Thema 3, basisstof 2 - Dieren

Basisstof 2 - Dieren
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Basisstof 2 - Dieren

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Er zijn vier rijken binnen de biologie:
Dieren, planten, schimmels en bacteriën
A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een "kenmerk" is een eigenschap waaraan je een organisme kunt onderscheiden van andere organismen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op welke kenmerken van cellen letten biologen?
A
celkern, vacuole, bladgroenkorrels
B
celwand, bladgroenkorrels, celplasma
C
celkern, celwand, bladgroenkorrels
D
bladgroenkorrels, cytoplasma, celwand

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat klopt er NIET?
A
Dieren hebben geen celwand
B
Planten hebben bladgroenkorrels
C
Schimmels hebben geen bladgroenkorrels wel een celkern + wand
D
Bacteriën hebben wel een celkern

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer is een dier vruchtbaar?
A
Als het dier veel fruit eet
B
Als het dier jongen kan krijgen
C
Als het dier heel oud kan worden
D
Als het dier een soort is

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer behoren dieren tot dezelfde soort?
A
Als ze samen vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen
B
Als ze samen onvruchtbare nakomelingen kunnen krijgen
C
Als ze er hetzelfde uitzien
D
Als ze er hetzelfde uitzien

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Symmetrie
  • Een symmetrisch voorwerp kun je in twee gelijke helften verdelen
  • Dieren zijn vaak symmetrisch: jij ook!
    Je rechterhelft is hetzelfde als je linkerhelft

Slide 8 - Tekstslide

Alleen kader/GL
Mensen zijn symmetrisch

Slide 9 - Tekstslide

Alleen kader/GL
Drie typen symmetrie


  1. Tweezijdig symmetrisch
  2. Veelzijdig symmetrisch
  3. Niet symmetrisch 

Slide 10 - Tekstslide

Alleen kader/GL
1. Tweezijdig symmetrisch


"Maar op één manier in twee gelijke helften te verdelen"

Slide 11 - Tekstslide

Alleen kader/GL
2. Veelzijdig symmetrisch


"Op meerdere manieren in twee gelijke helften te verdelen"

Slide 12 - Tekstslide

Alleen kader/GL
3. Niet symmetrisch


"Op geen enkele manier in twee gelijke helften te verdelen"

Slide 13 - Tekstslide

Alleen kader/GL
Skelet

  • Uitwendig skelet = skelet aan de buitenkant van het lichaam
  • Inwendig skelet = skelet aan de binnenkant van het lichaam

Slide 14 - Tekstslide

Alleen kader/GL
Zonder skelet


Leven vaak in het water

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Indeling van dieren

Dieren worden onderverdeeld in 34 kleinere groepen -> Afdelingen.

Jullie moeten 6 afdelingen kennen met de kenmerken:

Slide 16 - Tekstslide

  1. Sponsdieren
  2. Neteldieren
  3. Weekdieren
  4. Stekelhuidigen
  5. Geleedpotigen
  6. Gewervelden
1. Sponsdieren
  • Niet symmetrisch
  • stevige hoornvezels tussen de cellen
  • Zitten meestal vast op de bodem van de zee

Slide 17 - Tekstslide

Alleen kader/GL
2. Neteldieren

  • Veelzijdig symmetrisch
  • Meestal geen skelet
  • Leven in het water
  • Vangen hun prooi met tentakels (vangarmen) 

Slide 18 - Tekstslide

Dit dier leeft in de zee. Een kwal is een neteldier.
Neteldieren hebben geen skelet. Ze hebben vangarmen met netels. De netels
kunnen je prikken. Er komt dan een giftige stof in je lichaam. Neteldieren
gebruiken hun vangarmen met netels om een prooi te vangen. Het gif verlamt de
prooi, waardoor de kwal de prooi kan opeten.
3. Weekdieren
  • Tweezijdig symmetrisch
  • Meestal een schelp of huisje als skelet  

Slide 19 - Tekstslide

Een mossel is een weekdier. Weekdieren
hebben een zacht (week) lichaam. Als skelet hebben ze een huisje of schelp. Een
tuinslak heeft ook een huisje. Bij gevaar kruipt de slak in zijn huisje.
4. Stekelhuidigen

  • Veelzijdig symmetrisch
  • Inwendig skelet van kalk
  • De huid is bedekt met stekels of knobbels
  • Leven op de bodem van de zee 

Slide 20 - Tekstslide

Stekelhuidige dieren hebben stekels of knobbels op hun huid. Voorbeelden
van stekelhuidigen zijn een zeester en een zee-egel. Stekelhuidigen leven in de zee. Ze hebben een skelet.
5. Geleedpotigen

  • Tweezijdig symmetrisch
  • Het skelet is een pantser

Slide 21 - Tekstslide

Hun poten bestaan uit kleine
stukjes. Deze kleine stukjes heten leden.
Geleedpotige dieren hebben een skelet aan de buitenkant. Het skelet zit als een
soort pantser om het dier heen.
6. Gewervelden

  • Tweezijdig symmetrisch
  • Een inwendig skelet

Slide 22 - Tekstslide

Mensen en veel dieren hebben een skelet. Het skelet bestaat uit
botten. Een onderdeel van het skelet van een krokodil is de wervelkolom. Een
wervelkolom bestaat uit wervels. Ook mensen hebben een wervelkolom. Dat is
je ruggengraat.

Mensen en deze dieren horen dus tot de groep "gewervelden". 
6. Wormen
  • Lange, dunne dieren zonder skelet 


Slide 23 - Tekstslide

Alleen basis.
Wormen zijn lang en dun. Ze hebben geen skelet. Er zijn verschillende soorten
wormen.

Regenwormen leven in de bodem. Ze
hebben daar een belangrijke taak. Ze graven kleine gangen in de bodem.
Daardoor blijft de bodem luchtig. Dat is goed voor de planten.

Er zijn ook lange, platte wormen: Lintwormen. Sommige lintwormen leven in de darmen van
mensen. Zulke lintwormen kunnen tien meter lang worden.
Vertakkingsschema
De zes afdelingen binnen de "Dieren" kun je weer opsplitsen in kleinere groepen, die je weer kunt opdelen in kleinere groepen. Net zo lang tot je van "Dier" bij "Soort" komt.


Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Indeling Blauw vliegend hert
Rijk: Dieren
Afdeling: Geleedpotigen
Klasse: Insecten
Orde: Kever
Familie: Vliegende herten
Geslacht: Platycerus
Soort: Blauw vliegend hert

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Basis:
Thema 3, Basisstof 8: Opdrachten 1-2-3-4-5-6
(Bladzijde 181 - 182)

Kader:
Thema 3, Basisstof 2: opdrachten 1-2-3-4-6-7-8-9-10
(Bladzijde 164 - 170)

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies