Keuzedeel ondernemen: Financieelplan

Leerdoelen:
  • Ik heb kennis opgehaald, die ik in eerdere lessen heb opgedaan.
  • Ik weet wat een balans is.
  • Ik kan een investeringsbegroting opstellen.
  • Ik kan een financieringsbegroting opstellen.
  • Ik kan een exploitatiebegroting opstellen.
  • Ik kan een liquiditeitsbegroting opstellen.
  • Ik kan een privé-begroting opstellen.
Hierna kun je verder met opdracht 5 en het onderdeel 'financieel plan' in het ondernemersplan.
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen:
  • Ik heb kennis opgehaald, die ik in eerdere lessen heb opgedaan.
  • Ik weet wat een balans is.
  • Ik kan een investeringsbegroting opstellen.
  • Ik kan een financieringsbegroting opstellen.
  • Ik kan een exploitatiebegroting opstellen.
  • Ik kan een liquiditeitsbegroting opstellen.
  • Ik kan een privé-begroting opstellen.
Hierna kun je verder met opdracht 5 en het onderdeel 'financieel plan' in het ondernemersplan.

Slide 1 - Tekstslide

Financieel plan / opdracht 5
  • openingsbalans cq investerings- & financieringsbegroting 
  • exploitatiebegroting
  • liquiditeitsbegroting
  • privé-begroting 


Slide 2 - Tekstslide

Investeringsbegroting

In de investeringsbegroting zet je op een rij wat je minimaal aan bedrijfsmiddelen en geld nodig hebt om je bedrijf te starten. De investeringsbegroting is onderverdeeld in vaste activa en vlottende activa.

Op de investeringsbegroting zet je alle bedragen exclusief btw. Je moet de btw natuurlijk wel betalen aan de leveranciers. Deze btw neem je in de investeringsbegroting op als ‘voorfinanciering btw’.

Slide 3 - Tekstslide

Financieringsbegroting

In de financieringsbegroting werk je uit hoe je de investeringen in jouw investeringsbegroting gaat bekostigen. Dit kan met eigen vermogen, vreemd vermogen of een combinatie van die 2.

Investeringsbegroting + financieringsbegroting = openingsbalans.
Momentopname bij de start van je bedrijf. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Tekstslide

Debet
Credit

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Exploitatiebegroting
In de exploitatiebegroting, of winst- en verliesrekening, bereken je of het bedrijf winstgevend is. 

Je maakt een inschatting van de omzet. Daarna bekijk je wat de kosten zijn om het bedrijf draaiende te houden. Daarmee kun je berekenen of je bedrijf winst of verlies gaat maken.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Liquiditeitsbegroting
Met de liquiditeitsbegroting volg je het geld. In deze begroting neem je de verwachte geldinkomsten en gelduitgaven per maand op. Met een liquiditeitsbegroting begroot je hoeveel geld er daadwerkelijk op de bank staat. 
Je hebt zo inzicht of er op alle momenten voldoende geld is om aan je verplichtingen te voldoen of ruimte voor investeringen. Zorg dat de bedragen inclusief btw zijn.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Privé-begroting
Omdat de onderneming (een deel van) jouw inkomen op moet leveren, is een privébegroting belangrijk om te maken. Je legt hiermee de verbinding tussen de privé-uitgaven en de daarvoor benodigde ondernemerswinst.

Als ondernemer krijg je te maken met wisselende inkomsten. Een groot deel van de uitgaven ligt al wel vast. Maak daarom een overzicht van je uitgaven en ga hierbij uit van je huidige uitgavenpatroon. Met dat overzicht weet je welk bedrag je nodig hebt om de privé-uitgaven op hetzelfde niveau te houden als je een onderneming start.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Voor alle begrotingen van het financiële plan geldt dat de bedragen exclusief btw worden vermeld
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quizvraag

De linkerkant van de balans heeft de debetzijde
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Welke uitspraak is juist?
1. aan de creditzijde van de balans staan de schulden
2. een ander woord voor schulden is passiva
A
Beide uitspraken zijn juist
B
uitspraak 1 is juist, uitspraak 2 is onjuist
C
uitspraak 1 is onjuist, uitspraak 2 is juist
D
beide uitspraken zijn onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Welke uitspraak is juist?
1. Je voorraad valt onder vlottende activa.
2. De inrichting van je bedrijfspand valt onder vlottende activa.
A
Beide uitspraken zijn juist
B
uitspraak 1 is juist, uitspraak 2 is onjuist
C
uitspraak 1 is onjuist, uitspraak 2 is juist
D
beide uitspraken zijn onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Op de balans staan zowel debiteurs als crediteurs. Verbind de term met de juiste toelichting.
Iemand die jij nog moet betalen, bijvoorbeeld een leverancier
Iemand die nog aan jou moet betalen, bijvoorbeeld een klant
Crediteur
Debiteur

Slide 25 - Sleepvraag

Is de volgende uitspraak juist of onjuist? De inschrijfkosten die je moet betalen als je je bij de KVK gaat inschrijven zijn een voorbeeld van aanloopkosten.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Je gaat voor je onderneming een printer kopen. Inclusief btw koste deze € 2399,- en exclusief btw kost deze € 1982,60. Welk bedrag noteer je bij voorfinanciering btw op je investeringsbegroting?
A
€ 416,40
B
€ 1982,60
C
€ 2399,-
D
€ 4381,60

Slide 27 - Quizvraag

Is de volgende uitspraak juist of onjuist? Op de financieringsbegroting staan de begrippen enkel vermogen en vreemd vermogen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quizvraag

Is de volgende uitspraak juist of onjuist? Belangrijke onderdelen van de exploitatiebegroting zijn omzet, inkoopkosten, brutowinst, algemene kosten en financieringsvormen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Is de volgende uitspraak juist of onjuist? Op de liquiditeitsbegroting staan de bedragen inclusief btw.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quizvraag

Een klant heeft producten gekocht waar je geld voor ontvangt. Welke uitspraak juist over dit geld?
A
Het geld is een liquide middel zodra je de btw erover betaald aan de belastingdienst.
B
Het geld is een liquide middel zodra je het geld ontvangen hebt.
C
Het geld is een liquide middel zodra je weet dat de klant het gaat betalen.
D
Het geld zal nooit een liquide middel worden omdat het van de klant afkomstig is.

Slide 31 - Quizvraag

Bij welke begroting hoort deze uitspraak?

'ik krijg iedere maand huur- en zorgtoeslag'
A
Exploitatiebegroting
B
liquiditeitsbegroting
C
privé begroting
D
financieringsbegroting

Slide 32 - Quizvraag

Bij welke begroting hoort deze uitspraak?

'ik heb in ieder geval een auto nodig om mijn dienst te kunnen leveren'
A
Investeringsbegroting
B
liquiditeitsbegroting
C
privé begroting
D
financieringsbegroting

Slide 33 - Quizvraag

Bij welke begroting hoort deze uitspraak?

'Ik leen geld van mijn familie om te kunnen starten met ondernemen'
A
Investeringsbegroting
B
liquiditeitsbegroting
C
privé begroting
D
financieringsbegroting

Slide 34 - Quizvraag

Bij welke begroting hoort deze uitspraak?

'ik wil weten hoeveel omzet ik moet draaien om winst te kunnen maken'
A
exploitatiebegroting
B
liquiditeitsbegroting
C
privé begroting
D
financieringsbegroting

Slide 35 - Quizvraag

Bij welke begroting hoort deze uitspraak?

'ik zorg dat ik voortdurend voldoende geld in kas heb om rekeningen te kunnen betalen'
A
exploitatiebegroting
B
liquiditeitsbegroting
C
privé begroting
D
financieringsbegroting

Slide 36 - Quizvraag

Opdracht 5
  • Deadline is woensdag 21 februari
  • Maak de begrotingen voor je bedrijf
  • Dat zijn er 5
  • Openingsbalans:
    Investeringsbegroting
    Financieringsbegroting
     
  • Liquiditeitsbegroting
  • Exploitatiebegroting
  • Privé-begroting

Slide 37 - Tekstslide

Aan de slag! Maak jouw begroting(en)

Slide 38 - Tekstslide