Week 3-2

• Frans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Welkom 1Ba!

• ga rustig zitten volgens  plattegrond (achterste tafels
  blijven vrij)
• pak je boek 
• pak je laptop login bij lesson-up 

Login

www.lessonup.com

Programme d'aujourd'hui 

Proefwerk nakijken

• Introduction Chapitre 3 
• Huiswerk
• Leren met Slim Stampen Vocabulaire A en B blz 128

Lezen blz. 105 Mon Journal Secret

maken oefeningen blz 104: 9 en 10a en b en c

Blz. 102 oef. 6a en 6b

Oefening 6a : vertaal de onderstreepte woorden

Oefening 6b: zet de dagen van de week in de juiste volgorde en begin met de dag van vandaag

L´ÉCOLE/ LE COLLEGE

blz 106

oef. 11a vul de klassen in zoals deze in Nederland heten

oef. 11b welke woorden hebben met school te maken? Kleur deze in

blz. 106 Kloktijden

blz 107

maken:

oef. 12c

oef. 12d

kloktijden: 6h00

1. C'est six heures.
2. Il est six heures.
3. Il est cinq heures.
4. Il est six heure.

kloktijden: 5h45

1. Il est cinq heures moins le quart.
2. Il est six heures moins le quart.

Kloktijden: 11h15

1. Il est onze heures et quart.
2. Il est dix heures et quart.

kloktijden: 01h00

1. Il est une heure.
2. Il est une heures.

kloktijden: 03h30

1. Il est quatre heures et demi.
2. Il est trois heures et demi.
3. il est quatre heures et demie.
4. Il est trois heures et demie.

blz. 108 Uitspraak é en è

blz. 109

oef. 14

in 2-tallen oefen deze oefening en vul in wat open staat

oef. 15a

vul bij elke dag 3 vakken in die je dan hebt

blz. 110

werkwoord: ÊTRE

=

zijn

être - uit je hoofd leren

zijn	être
ik ben	je suis
jij bent	tu es
hij / zij / men is	il / elle / on est
wij zijn	nous sommes
jullie zijn / u bent	vous êtes
zij zijn	ils / elles sont

werkwoord être

Let op!

het is: c'est
het zijn: ce sont

je gaat naar een muziekvideo luisteren over het werkwoord être.

wanneer de zanger stopt met zingen ->gaan jullie door!

blz. 111

maak:

oef. 16c - luister en vul in 

oef. 16d - kies de juiste vorm van être

oef. 16e - vul de juiste vorm van être in

Huiswerk

1. Maak: opdrachten komen in SOM

2. Leer: vocabulaire A+B