MONIQUE- FERNANDA

VIERNES 10-3-23
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

VIERNES 10-3-23

Slide 1 - Tekstslide

nivel A1
Unidad 1
Viaje al español
 

Slide 2 - Tekstslide

Viaje al español
  • zich voorstellen 
  • begroeten en afscheid nemen  
  • naar iemands naam vragen 
  • zeggen waarom je Spaans leert

  • klemtoon- en uitspraakregels
  •  persoonlijke vnmw. als onderwerp
  • regelmatige werkwoorden op -ar 

Slide 3 - Tekstslide

Waar moet jij aan denken, als je aan Spanje denkt?
Sleep ze naar de kaart van Spanje toe

Slide 4 - Sleepvraag

Welke Spaanse woorden
ken je al?

Slide 5 - Woordweb

Viaje al español TB p.9
Luister en omcirkel de woorden die genoemd worden.  
TB nr. 1a - 3
ruinas mayas, el mate, tomate, cacao, playa, música, salsa, paella, tapas, tacos
  1. culturas antiguas
  2. ruinas mayas
  3. la catedral de Palma
  4. el museo del Prado
  5. las ruinas de Machu Pichu
  6. café
  7. chocolate
  8. cactus
  1. sangría
  2. música
  3. flamenco
  4. guitarra
  5. cóndor
  6. paella
  7. tacos
  8. pampa

Slide 6 - Tekstslide

Welke Spaanstalige beroemdheden ken je?
Sleep de naam naar de juiste foto
Penélope Cruz
Lionel Messi
Máxima
Shakira
Daddy Yankee y Fonzi
Rafa Nadal

Slide 7 - Sleepvraag

Personas famosas TB p.10

Slide 8 - Tekstslide

Personas famosas TB p.10
¿Cómo se llaman las personas? Escucha.
Luister naar de drie gesprekken en verbind de voor- en achternamen met elkaar. Waar vinden de gesprekken plaats?
María José 
López Gutiérrez
3
1
2
Antonio
Martín Jiménez
Javier
Gómez Moreno

Slide 9 - Tekstslide

¿Cómo te llamas? TB p.10
Informeel
o ¿Cómo te llamas?
-  Me llamo ... ¿Y tú? / Y tú, ¿cómo te llamas?
o Me llamo... / Soy ....


Formeel 
o ¿Cómo se llama usted? 
-  Me llamo ... ¿Y usted? / Y usted, ¿cómo se llama usted? 
o Me llamo... / Soy ....

Slide 10 - Tekstslide

Saludos y despedidas TB pg 10 4a
3
1
2

Slide 11 - Tekstslide

Saludos y despedidas TB PG. 10 4a
hola, adiós, buenos días, buenas tardes, buenas noches

hasta pronto, hasta luego, hasta mañana.

Slide 12 - Tekstslide

Bienvenidos TB p.8
Saludar, presentarse y despedirse
 

Saludar
Buenos días.
Hola. Buenas tardes.
Buenas noches.
Presentarse
Me llamo ... ¿Y tú?
Me llamo ... ¿Y usted?
Soy ...
Despedirse
Adiós.
Hasta luego. Hasta pronto.
Buenas noches.
cero, uno, dos, tres, cuatro, cinco, seis, siete, ocho, diez

Slide 13 - Tekstslide

¿Saludos o despedidas? TB PG. 11 4b
   Saludos
 Despedidas

Slide 14 - Tekstslide

WB pg. 5, 6
Ejercicios 1 t/m 7.  

Slide 15 - Tekstslide

¿Cómo se pronuncia? TB p.11
Mallorca - Cristina Sánchez - José Jimeno - Gerardo García - Zaragoza - Ecuador - Roberto Rodríguez - Antonio Muñoz - Chile - Honduras - María Moreno - Quito

Slide 16 - Tekstslide

spreek je niet uit
¿Cómo se pronuncia? TB p.11
C
CH
G
H
J
LL

Ñ
QU
R/RR
V
X
Y
c = k voor a, o, u
c = th voor e, i
als tsj
g = als in goal voor a, o, u 
g = harde g voor e, i
harde g  
als j (in ja)
als nj in Spanje
als de k
aan het begin - explosieve b
in het midden - zachter, tussen b en v
rollend, aan het begin sterk rollend
RR = altijd sterk rollend
als ks in taxi
México - méxicano - méxicana
als de j in ja 
Z
als th 

Slide 17 - Tekstslide

¿Cómo se pronuncian estas palabras? TB p.11
la tortilla -  la música - la información - el teatro - el español - la paella - la guitarra - la organización -
el quiosco - el hotel - la playa - la geografía -
la universidad - el concierto - el chocolate

Slide 18 - Tekstslide

VIERNES 17-3-23

Slide 19 - Tekstslide

¿QUÉ FECHA ES HOY?
HOY ES...
MAÑANA ES...
AYER FUE...

Slide 20 - Tekstslide

Viaje al español
  • zich voorstellen 
  • begroeten en afscheid nemen  
  • naar iemands naam vragen 
  • zeggen waarom je Spaans leert

  • klemtoon- en uitspraakregels
  •  geslacht van zelfstandigenaamwoorden 

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

TRABALENGUAS TB PG. 12

Slide 23 - Tekstslide

WB PG. 8

Slide 24 - Tekstslide

 TB PG. 13

Slide 25 - Tekstslide

árabe, chocolate, aceite
árabes, chocolates, aceites
a
o
Las
Las
la clase, la noche, 
las clases, las noches, 

Slide 26 - Tekstslide

WB PG. 8 EJ. 13, 14

Slide 27 - Tekstslide

                                Klemtoonregels p. 12 wb
  • alle woorden die eindigen op een klinker of op -n of -s:
             klemtoon op de één na laatste lettergreep
  • alle woorden die eindigen op een medeklinker,behalve -n, -s:
              klemtoon op de laatste lettergreep
  • tenzij anders aangegeven door een accent


Slide 28 - Tekstslide

Waar valt de klemtoon?
laatste lettergreep
een na laatste lettergreep
anders
Caracas
Benidorm
médico
estudiar
playa
Gibraltar
compañeros

Slide 29 - Sleepvraag

      ¿Para qué estudias español?
 
TB nr. 6 p.12 Escucha y marca los motivos. 
Luister en kruis aan om welke redenen de cursisten Spaans leren.





¿Para qué estudias español?  
Estudio español para ...
9

Slide 30 - Tekstslide

VIERNES 24-3-23

Slide 31 - Tekstslide

¿QUÉ FECHA ES HOY?
HOY ES...
MAÑANA ES...
AYER FUE...

Slide 32 - Tekstslide

Viaje al español
  • zich voorstellen 
  • begroeten en afscheid nemen  
  • naar iemands naam vragen 
  • zeggen waarom je Spaans leert

  •  persoonlijke vnmw. als onderwerp
  • regelmatige werkwoorden op -ar 

Slide 33 - Tekstslide

¿CÓMO ERA?

Hoe was het ook alweer?

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

¿Tú o usted? p.13
TB nr. 7b p.13 Escucha y marca si las personas hablan de de tú o usted. 
usted
usted

Slide 38 - Tekstslide

¡PRACTICAMOS!

Slide 39 - Tekstslide

TB PG. 15

Slide 40 - Tekstslide

LOS INTERROGATIVOS

Slide 41 - Tekstslide

TB PG. 10 

Slide 42 - Tekstslide

TAREAS - HUISWERK
WB PG. 9 EJ. 18, 19
WB P.G 1O EJ.  21, 22
WB PG. 11 EJ. 23, 24, 25

Slide 43 - Tekstslide

Regelmatige werkwoorden op -AR TB p.12
persoonlijke vnw.
Enkv.
estudiar

1.  estudio
2. estudias
3. estudia

1.  estudiamos
2. estudiáis
3. estudian
1.  ik
2. jij
3. hij, zij, u
MV
1.  wij
2. jullie
3. zij, u  
1. yo
2. tú
3. él, ella, usted

1. nosotros/as
2. vosotros/as
3. ellos, ellas, ustedes
hablar

1.
2.
3.

1.
2.
3.
.

Slide 44 - Tekstslide

Oefenen met regelmatige werkwoorden op -AR
YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
HABLO
BAILO
CANTA
BAILAN
ESCUCHAS
TOCAMOS
ESCUCHÁIS
BAILA
HABLAN
CANTAMOS
ESTUDIÁIS
HABLAS

Slide 45 - Sleepvraag

Hoe kun je iemand in het Spaans begroeten?
A
¡hola!
B
¡buenos días!
C
me llamo
D
hasta pronto

Slide 46 - Quizvraag

Hoe kun je vragen: "Hoe heet u?"
A
¿Cómo te llamas?
B
¿Como te llama usted?
C
¿Como se llamas ?
D
¿Como se llama usted?

Slide 47 - Quizvraag

ik
jullie
zij (enkv)
jij
hij
wij
u (mv)
u ( enkv)
vosotros
él
ustedes
yo
ella
nosotros
usted

Slide 48 - Sleepvraag

vervoeg het ww. : ns=nosotros en vs= vosotros

Slide 49 - Tekstslide