Les 2 § 1 Moedertaal les 2 + §2 Spreekwoorden



Lesplanning

* lezen in je leesboek
* uitdelen reactiepapier
* herhaling vorige les
* zelf aan de slag
* theorie §2

Lesdoel

Aan het einde
van de les:
* weet je wat moedertaal is
* kan je kenmerken benoemen van taal en taalontwikkeling.
* weet je het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik.
* weet je wat spreekwoorden en uitdrukkingen zijn.


timer
10:00
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les



Lesplanning

* lezen in je leesboek
* uitdelen reactiepapier
* herhaling vorige les
* zelf aan de slag
* theorie §2

Lesdoel

Aan het einde
van de les:
* weet je wat moedertaal is
* kan je kenmerken benoemen van taal en taalontwikkeling.
* weet je het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik.
* weet je wat spreekwoorden en uitdrukkingen zijn.


timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitdelen eerste lessen reactiepapier

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Steek het aantal vingers op dat correspondeert met het juiste antwoord.
Je moedertaal is ...

1. de taal die je altijd spreekt. 
2. de taal die je ouders je hebben geleerd.
3. de taal die je het leukste vindt.
4. de taal die alleen je moeder spreekt.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 2 §1 moedertaal
Maken opdracht 2 van Cursus Taal §1.

Eerder klaar?
Maak opdracht 1 van Cursus Taal §2.
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Tekst 1 voorlezen
§2 Spreekwoorden en gezegden

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen
Figuurlijk taalgebruik
  • Je maakt gebruik van een beeld (figuur) om je bedoeling te vertellen.

Letterlijk taalgebruik
  • Je bedoelt precies wat je zegt of schrijft.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen
Spreekwoord
  • Een zin die nooit verandert met een figuurlijke betekenis.

Uitdrukking
  • Vast combinatie van woorden met een figuurlijke betekenis.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Samenwerken 
Een groepje van 3 / 4 (ik maak de groepjes) kiest in 1 minuut een spreekwoord uit de lijst en bedenkt hoe ze deze gaan uitbeelden.

De klas raadt welk spreekwoord wordt uitgebeeld.
timer
1:00

Slide 8 - Tekstslide

• Wie het laatst lacht, lacht het best.
• Zich de kaas niet van het brood laten eten.
• Wat de boer niet kent, dat vreet hij niet.
• Hoge bomen vangen veel wind.
• Vele handen maken licht werk.
• Men mag een gegeven paard niet in de bek kijken.
• Als er één schaap over de dam is, volgen er meer.
• Als twee honden vechten om een been, gaat de derde ermee heen.
• Blaffende honden bijten niet.
• Parelen voor de zwijnen werpen.
• Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel.
• Beter een goede buur dan een verre vriend.

Huiswerk
Vrijdag 20-09:
Maken Cursus Taal (C4) §2 opdracht 2 en 3

Online maken

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eerste-lessen-reactiepapier
Tijd voor de eerste-lessen-reactiepapier! 

Vul voor deze les een vraag of opmerking in.
timer
3:00

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies