Bloedsomloop 3.3 - Bloedsomloop

Welkom!
planning voor vandaag:
-uitleg over bloedsomloop 
-tussendoor quizvragen
-maken opdrachten in je boek
- nakijken

Bloedsomloop
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
planning voor vandaag:
-uitleg over bloedsomloop 
-tussendoor quizvragen
-maken opdrachten in je boek
- nakijken

Bloedsomloop

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Ik kan vertellen welke twee bloedsomlopen het menselijk lichaam heeft en hoe/waar het bloed stroomt in elk van deze bloedsomlopen
  • Kleine/grote bloedsomloop
  • Ik ken de betekenis van de vaktaalwoorden en hun functies 

Slide 2 - Tekstslide

Kijkvraag 
Hoe heet het bloedvat dat bloed vanuit het hart naar de longen vervoert en behoort dit bloedvat tot de kleine of tot de grote bloedsomloop?
En is een signaalwoord
Je moet twee antwoorden geven
Aan het einde van de les kan je antwoordt geven op deze vraag

Slide 3 - Tekstslide

bloedvaten

Slide 4 - Tekstslide

Wat kan je al vertellen over bloedvaten?

Slide 5 - Woordweb

Bloed bevat witte bloedcellen, rode bloedcellen en bloedplaatjes.
Welke functie hebben de rode bloedcellen?

A
Afweer
B
Transport van zuurstof
C
Bloedstolling
D
Transport opgeloste stoffen

Slide 6 - Quizvraag

Witte bloedcellen
A
vervoeren zuurstof
B
zorgen voor stolling
C
bevatten hemoglobine
D
bestrijden ziekteverwekkers

Slide 7 - Quizvraag

Wat doen bloedplaatjes?
A
Maken wondjes dicht
B
Bestrijden ziekteverwekkers
C
Vervoeren zuurstof
D
Vervoeren koolstofdioxide

Slide 8 - Quizvraag

Bloed bestaat uit?
A
Bloedsplasma, rode bloedcellen en witte bloedcellen
B
Bloedplasma, rode bloedcellen, water en bloedplaatjes
C
Bloedplasma, rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes
D
Roze bloedcellen, witte bloedcellen, bloedplaatjes

Slide 9 - Quizvraag

welke bloedvaten zijn er ook alweer?
Kijk 3 minuten naar de tekening. Probeer te onthouden welke bloedvaten er zijn. Je krijgt hier straks een vraag over!
Blauw=
Zuurstofarm
bloed
Rood=
Zuurstofrijk
bloed
timer
3:00

Slide 10 - Tekstslide

Welke namen van bloedvaten (aders en slagaders) heb je onthouden? 

Schrijf ze op. 

Hoe heb je deze onthouden?

Wat is jouw ezelsbruggetje?
timer
3:00

Slide 11 - Tekstslide

De bloedsomloop
De weg die het bloed door het lichaam gaat.

2 bloedsomlopen:

  • Kleine bloedsomloop
  • Grote bloedsomloop
  • = samen de dubbele bloedsomloop

Slide 12 - Tekstslide

De kleine bloedsomloop
- Kleine bloedsomloop 

  • rechterkamer
  • longslagader
  • haarvaten in de longen
  • longader
  • linker boezem

zuurstofarm   zuurstofrijk

Slide 13 - Tekstslide

De grote bloedsomloop
- grote bloedsomloop 

  • linkerkamer
  • aorta
  • haarvaten in de organen
  • holle ader
  • rechterboezem

zuurstofarm   zuurstofrijk

Slide 14 - Tekstslide


Wat is de kleine bloedsomloop?
A
van het hart naar de hersenen en weer terug
B
van het hart door het lichaam en weer terug
C
van het hart naar de darmen en weer terug
D
van het hart naar de longen en weer terug

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de volgorde van de
grote bloedsomloop? (kort)
A
hart-organen-longen-hart
B
hart-organen-hart
C
organen-hart-longen-hart
D
hart-longen-hart-organen-hart

Slide 16 - Quizvraag

In de grote bloedsomloop wordt...
A
zuurstof opgenomen in het bloed
B
zuurstof afgegeven aan de organen

Slide 17 - Quizvraag

Een rode bloedcel is in je hersenen.
Hoe vaak komt hij door je hart voordat hij weer in je hersenen komt?
A
1 keer
B
2 keer
C
3 keer
D
4 keer

Slide 18 - Quizvraag

Lukt het om antwoord te geven op de kijkvraag?
Hoe heet het bloedvat dat bloed vanuit het hart naar de longen vervoert en behoort dit bloedvat tot de kleine of tot de grote bloedsomloop?

Slide 19 - Tekstslide

Zelfstanding werken 



Basis opdracht 1 , 2, 3, 4, 5    7, 8, 9, (vanaf bladzijde 147)

timer
10:00

Slide 20 - Tekstslide