La famille - le quiz

La famille
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

La famille

Slide 1 - Tekstslide

Mon père 
Ma mère 
Ma soeur 
Mon frère
Mon grand-père
Ma grand-mère
Mijn moeder 
Mijn oma 
Mijn opa
Mijn zus
Mijn vader 
Mijn broer

Slide 2 - Sleepvraag

Slide 3 - Tekstslide

La famille
le père "luh per" = de vader                                                l'oncle "lonkluh" = de oom
la mère "la mer" = de moeder.                                           la tante " la tant" = de tante
le fils "luh fies" = de zoon                                                    le cousin "luh koesehn = de neef
la fille "la fiejuh" = de dochter                                           la cousine " la koesien" = de nicht
le frère "luh frer" = de broer                                               le grand-père "luh gran per = de opa
la soeur " la seur" = de zus                                                 la grand-mère "la gran mer = de oma

le neveu "luh nuhveu" = de neef (zoon van broer/zus)
la nièce "la njes" = de nicht (dochter van broer/zus)

Slide 4 - Tekstslide

Stel elkaar vragen (5 minuten):

Comment s'appelle *ton père* ? 
*Mon père* s'appelle .....

Comment s'appelle *ta grand-mère*/ta soeur/ton frère?
*Ma grand-mère* s'appelle...
*Mon frère s'appelle...

Comment s'appelle ta tante?
Ma tante s'appelle ...

Slide 5 - Tekstslide

Ma soeur betekent
A
Mijn moeder
B
Mijn broer
C
Mijn zus
D
Mijn nicht

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Ma grand-mère is...
A
mijn moeder
B
mijn opa
C
mijn oma
D
mijn grootmoeder

Slide 8 - Quizvraag

Hoe schrijf ik "Mijn moeder heet..." in het Frans?

Slide 9 - Open vraag

Hoe schrijf ik "mijn vader" in het Frans?

Slide 10 - Open vraag

Mon oncle is...
A
mijn oom
B
mijn neef
C
mijn vader
D
mijn broer

Slide 11 - Quizvraag

Ma cousine is...
A
mijn tante
B
mijn nicht
C
mijn moeder
D
mijn zus

Slide 12 - Quizvraag

Mijn broer in het Frans is...
A
mon père
B
mon frère
C
mon cousin
D
mon oncle

Slide 13 - Quizvraag

1. Le père de mon père, c’est
A
mon oncle
B
mon frère
C
moi
D
mon grand-père

Slide 14 - Quizvraag

2. La sœur de mon père, c’est
A
ma tante
B
mon oncle
C
ma grand-mère
D
ma cousine

Slide 15 - Quizvraag

3. Les deux filles de mon oncle, sont
A
mes enfants
B
mes cousines
C
mes cousins
D
mes soeurs

Slide 16 - Quizvraag

4. Le fils de mes parents, c’est
A
mon frère
B
moi
C
mon grand-père
D
ma soeur

Slide 17 - Quizvraag

5. Le fils de ma tante, c’est
A
mon frère
B
mon oncle
C
mon père
D
mon cousin

Slide 18 - Quizvraag

6. La fille de ma grand-mère, c’est
A
ma tante
B
ma nièce
C
ma mère
D
ma soeur

Slide 19 - Quizvraag

7. Le fils de mon frère, c’est
A
mon cousin
B
mon neveu
C
mon père
D
mon frère

Slide 20 - Quizvraag

8. Le père et la mère de ma mère, sont
A
mon oncle et ma tante
B
mes cousines
C
mes parents
D
mes grand-parents

Slide 21 - Quizvraag

9. La fille de ma sœur, c’est
A
ma nièce
B
ma petite-soeur
C
ma mère
D
ma tante

Slide 22 - Quizvraag

10. Le fils de mes grands-parents, c’est
A
ma soeur
B
moi
C
mon père
D
ma tante

Slide 23 - Quizvraag

La famille de Laure
Beantwoord de vragen op een lege
plek in je boek:
1. Waarover schrijft Laure?
2. Hoe oud is de opa van Laure?
3. Wie is Bruno?
4. Wie zijn Joseph en Sophie?
5. Hoeveel kinderen hebben
     Joseph en Sophie?
6. Hoe heet de neef van Laure en
     hoe oud is hij?
7. Wie zijn Eric en Nathalie?


Slide 24 - Tekstslide

Doel formuleren:
In je map pak je een papiertje en deze doe je aan het begin van je map. 

Hierop schrijf je een leerdoel die jij hebt bij het vak Frans en een doel over je werkhouding. 

Je schrijf je doelen zo specifiek mogelijk op. Hulp nodig? Vraag het aan je tafelgenoten of aan mij. 

Onder je doelen schrijf je "reflectie". We zullen elke week even reflecteren op je doel zodat je deze ook nog kunt aanpassen als het nodig is. 

Slide 25 - Tekstslide