Present perfect 13-10-2021

Klaar?
Zet de toets omgedraaid op de HOEK van je tafel.
WACHT tot je toets is opgehaald.
Pak je boek en lees GRAMMAR Present perfect p. 100
MAAK ex. 28bce
timer
10:00
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Klaar?
Zet de toets omgedraaid op de HOEK van je tafel.
WACHT tot je toets is opgehaald.
Pak je boek en lees GRAMMAR Present perfect p. 100
MAAK ex. 28bce
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

present perfect

Slide 5 - Tekstslide

Je hebt 3 voorbeelden gezien van de PRESENT PERFECT.
Vertel zelf eens hoe deze tijd eruit ziet.

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Video

Wanneer gebruik je de present perfect?


  • Om te praten over iets wat in het verleden is begonnen, en nu nog aan de gang is (nog niet afgelopen)

Bob has known John since they were 10.
Mary has worked at the market for 5 years now.
Bill and Kate have been friends since 2011.



Slide 8 - Tekstslide

Wanneer gebruikje de present perfect?
  • Om te praten over iets wat in het verleden gebeurd en waar je nu het resultaat van merkt:
Sharon has broken her leg (now she can't walk)
Jim has lost his keys ( now he can't open the door)
Gwen has eaten too much (now she feels sick)






Slide 9 - Tekstslide

Wanneer gebruik je de present perfect?
  • Om te praten over ervaringen to  nu toe:
I have never been too America.
Have you ever been to America?
I've never swum with dolphins.
She has never run a marathon.

Slide 10 - Tekstslide

Hoe maak je de present perfect?
  • Have / has + voltooid deelwoord

  • I have lived here for ten years.

  • She has known him since 2011.

Slide 11 - Tekstslide

Hoe maak je de present perfect?
  • Have / has + voltooid deelwoord

  • I have lived here for ten years.

  • She has known him since 2011.

Slide 12 - Tekstslide

                       Present perfect


        have / has + voltooid deelwoord

Slide 13 - Tekstslide

Wat is dan het voltooid deelwoord?
er zijn 2 verschillende         regelmatige werkwoorden 
                                                           
                                                  onregelmatige werkwoorden
1
2

Slide 14 - Tekstslide

           
             regelmatige werkwoorden       
1
werkwoord + -ed
play - played
walk - walked
work - worked
want - wanted

Slide 15 - Tekstslide

           
             onregelmatige werkwoorden

2
Het derde woord uit de rijtjes 
To do - did - done
to fly - flew - flown
to fight - fought - fought

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Irregular verbs
p. 219 & 220

Slide 18 - Tekstslide

Vragen maken in de present perfect
zet have/has aan het begin van de zin
vb
  • he has eaten at a restaurant
  • has he eaten at a restaurant?

Slide 19 - Tekstslide

SIGNAALWOORDEN
  • JUST - NET
  • ALREADY - AL
  • YET - AL (IN VRAAGZINNEN)
  • NOT YET - NOG NIET
  • ALWAYS - ALTIJD AL
  • NEVER - NOOIT
  • EVER - OOIT
  • SINCE - SINDS
  • FOR - (NU) AL
  • (FOR) HOW LONG? - HOE LANG

Slide 20 - Tekstslide

Hoe vorm je de Present Perfect?
A
stam + ED
B
met het derde rijtje van de irregular verbs
C
stam + S bij he / she / it
D
met has / have + voltooid deelwoord

Slide 21 - Quizvraag

Welke woorden zijn signaalwoorden voor de Present Perfect?
A
never / ever / for / since
B
was / were / been
C
however / although / always
D
when / how / always

Slide 22 - Quizvraag

Welke zin staat in de present perfect?
A
I lived in Amsterdam.
B
I have lived in Amsterdam since I was 18.

Slide 23 - Quizvraag

Welke zin staat in de Present Perfect?
A
My cat finally caught the mouse.
B
His cat hasn't caught a mouse since last year.
C
My dog never catches anything.
D
Did you get caught?

Slide 24 - Quizvraag

Welke zin staat in de Present Perfect?
A
I love to cycle to school.
B
We often go to church.
C
They haven't seen him yet.
D
I didn't hear him come in.

Slide 25 - Quizvraag

Present perfect
iets wat in het verleden begonnen is en nu nog aan de gang is.
Has/have + voltooid deelwoord

Slide 26 - Tekstslide

Alice has lived in Rome for two years.
Woont ze daar nog of woont ze nu ergens anders?
A
Ze woont daar nog
B
Ze woont nu ergens anders

Slide 27 - Quizvraag

Maak present perfect:
I ask.

Slide 28 - Open vraag

Present perfect:
I walk to school

Slide 29 - Open vraag

Write down a sentence with the present perfect

Slide 30 - Open vraag

Je hebt uitleg gehad en geoefend
met de PRESENT PERFECT.
Vertel nogmaals hoe deze tijd eruit ziet.

Slide 31 - Open vraag

Ik snap het:
A
Helemaal
B
Helemaal niet
C
Een beetje
D
Bijna

Slide 32 - Quizvraag

Homework
  • Chapter 2 ex. 28e, 29ab, 46
  • Watch https://www.youtube.com/watch?v=WXCpj3UY5JA 
  • Study Ch 2 Theme words + A Watching + C Reading
  • Study LessonUp and/or Grammar 3 Present Perfect on p.100


Slide 33 - Tekstslide