H4 - Mardi 9 mars 2021

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Aujourd'hui

• Réviser la grammaire I (les degrés de comparaison)
• Apprendre / faire des exercices de l'unité 4 (au choix) 

Trappen van vergelijking

Trappen van vergelijking: 

vergelijkende trap = aussi ... que / qu'

vergrotende trap = plus ... que / qu'

verkleinende trap = moins ... que / qu'

Je kunt een bijvoeglijk naamwoord of bijwoord gebruiken. Let op dat je de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord maakt! 

Overtreffende trap - bijv. nw.

Een overtreffende trap maak je met de woorden le/la/les + plus/moins + bijvoeglijk naamwoord 

Bijv. 

Mon père est le moins sportif, mais ma mère est la plus sportive. 
Mijn vader is het minst sportief, maar mijn moeder is de sportiefste. 

Overtreffende trap bijwoord 

Een overtreffende trap maak je met de woorden le + plus/moins + bijwoord

Elle court le plus vite. 

Zij rent het snelst. 

Uitzonderingen 

Bijv. nw:

bon - meilleur(e)(s) - le/la/les meilleur(e)(s)
goed - beter - het beste / de beste 

Bijwoord:

bien - mieux - le mieux 

goed - beter - het best 

1. François et Marc sont … qu’Eric. (minder aardig)

2. Cécile a trouvé une bonne solution mais la solution de Manon est … . (de beste)

3. Quel est le bâtiment … de la ville ? (het grootste)

4. Mes cousines sont … que moi. (kleiner)

5. L’Afrique est … que la Chine. (armer)

6. Mon vélo est presque … que le tien. (even snel)