Kerstquiz
1 / 41
Lesduur is: 2 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Welke naam hoort er niet bij?
A
Rudolph
B
Cupido
C
Donner
D
Dancer
Slide 4 - Quizvraag
Vind de vraag bij het antwoord -15.
A
−20−5=
B
−10+5=
C
−10−5=
D
−10−−5=
Slide 5 - Quizvraag
Welk hellingsgetal hoort bij de tabel?
Aantal maanden
3
6
9
12
Bedrag in euro
15
21
27
33
A
6
B
15
C
5
D
2
Slide 6 - Quizvraag
Welke formule hoort bij de tabel?
Aantal maanden
3
6
9
12
Bedrag in euro
15
21
27
33
A
maanden x 6 + 15 = bedrag
B
maanden x 2 + 15 = bedrag
C
maanden x 6 + 9 = bedrag
D
maanden x 2 + 9 = bedrag
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Open vraag
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
Wie zijn de zangers van het lied?
A
Dean Martin & Coldplay
B
Nick & Simon
C
Justin Bieber & Frank Sinatra
D
Ed Sheeran & Elton John
Slide 12 - Quizvraag
Hoeveel procent is
2004
A
8%
B
4%
C
6%
D
2%
Slide 13 - Quizvraag
Hoe lang was de kaars voordat hij werd aangestoken?
A
25 cm
B
Dit kun je niet weten.
C
12 cm
D
2 cm
Slide 14 - Quizvraag
Text
2 x 5 + 6 =
6 - 3 x 4 =
5 - 4 x 2 + 5 =
6 x (3 - 5) =
-6
7
-12
22
12
9
8
16
2
Slide 15 - Sleepvraag
A
38
B
65
C
19
D
64
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Video
Wat wordt er op marktplaats gezet?
A
Een nieuwe cd
B
Een schroevendraaierset
C
Een hamer
D
Een boormachine
Slide 19 - Quizvraag
Wat staat er voor 1ste kerstdag op de planning?
A
Familieontbijt
B
Kerstontbijt
C
Familiediner
D
Kerstdiner
Slide 20 - Quizvraag
Vind de vraag bij het antwoord 2.
A
3+−1=
B
2+−1=
C
3−−1=
D
1+−1=
Slide 21 - Quizvraag
Wanneer de kerstman in zijn slee stapt, stijgt hij lineair tot een bepaalde hoogte. Met de volgende formule kan hij berekenen hoeveel meter hoog hij vliegt: aantal seconde x 100 = hoogte. Hoe hoog is de kerstman na 1 minuut?
A
600 meter
B
60 kilometer
C
6 kilometer
D
6 meter
Slide 22 - Quizvraag
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Video
Wat is de titel van het lied?
A
Let it snow
B
Joy to the world
C
Mistletoe
D
Underneath the tree
Slide 25 - Quizvraag
De kerstman wilt berekenen hoeveel cadeautjes hij moet voor een gezin moet kopen. Gezamenlijk krijgt het gezin 5 cadeautjes. Per gezinslid regelt hij 3 cadeautjes. Welke formule hoort hierbij?
A
cadeautjes x 3 + 5 = gezinsleden
B
gezinsleden x 3 + 5 = cadeautjes
C
gezinsleden x 5 + 3 = cadeautjes
D
cadeautjes x 5 + 3 = gezinsleden
Slide 26 - Quizvraag
Vind de vraag bij het antwoord 8.
A
3⋅2+1=
B
2⋅3−110=
C
32−1=
D
1+23=
Slide 27 - Quizvraag
Hoeveel procent is
0,17
A
170
B
17
C
1,7
D
100
Slide 28 - Quizvraag
Wat kan het hellingsgetal zijn?
A
25 cm
B
-25 cm
C
2 cm
D
-2 cm
Slide 29 - Quizvraag
Zet in de juiste volgorde.
1
2
3
4
haakjes
machten
kwadraten
keer
delen
plus
min
Slide 30 - Sleepvraag
In welk land werd de eerste kerstkaart verstuurd?
A
De verenigde staten
B
Finland
C
Nederland
D
Engeland
Slide 31 - Quizvraag
De kerstboom van Feline is 1,40 meter hoog. Ze wilt berekenen hoe groot de piek op haar boom moet worden. Ze gebruikt de volgende formule: hoogte kerstboom : 10 = lengte piek. Hoe hoog moet de piek worden?
A
0,14 cm
B
14 cm
C
1,4 cm
D
140 cm
Slide 32 - Quizvraag
Hoeveel procent is
253
A
12,5%
B
3%
C
12%
D
5%
Slide 33 - Quizvraag
Lieve spaart iedere maand 10 euro voor het kerstdiner. Ze had nog 50 euro over van vorig jaar. Hoeveel euro kan Lieve dit jaar uitgeven aan het diner?
A
120 euro
B
160 euro
C
50 euro
D
170 euro
Slide 34 - Quizvraag
Slide 35 - Tekstslide
Slide 36 - Video
Zet de scènes in de juiste volgorde.
1
2
3
4
5
Home alone
Frosty the snowman
Rudolph the red nose reindeer
Elf
The Grinch
Slide 37 - Sleepvraag
Wat is de titel van het lied?
A
Baby it's cold outside
B
All I want for Christmas is you
C
Driving home for Christmas
D
The Christmas song
Slide 38 - Quizvraag
Quotiënt
Verschil
Som
Product
x
:
+
-
Slide 39 - Sleepvraag
Hoe vaak hadden we in Nederland sneeuw op eerste en tweede kerstdag? (sinds 1901)
A
8
B
10
C
9
D
11
