Repaso capítulo 5

Repaso capítulo 5
Vocabulario
Bezittelijk naamwoorden
Frases clave
Toekomende tijd: het werkwoord IR A (gaan) 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Repaso capítulo 5
Vocabulario
Bezittelijk naamwoorden
Frases clave
Toekomende tijd: het werkwoord IR A (gaan) 

Slide 1 - Tekstslide

Vocabulario/ woorden
Verbind de woorden met de juiste vertaling.

Slide 2 - Tekstslide

het geld
de folder
de modeshow
de plek
de plaats
het toegangsbewijs
la entrada
el folleto
el dinero
el sitio
la pasarela

Slide 3 - Sleepvraag

las botas
las medias
el jersey
la rebeca
el vestido

Slide 4 - Sleepvraag

Los posesivos / bezittelijk naamwoorden
Kies de juiste vorm van het bezittelijk naamwoord.

Slide 5 - Tekstslide

(yo): ...... pantalones son rojos
A
mis
B
mi
C
tus
D
tu

Slide 6 - Quizvraag

(nosotros).... zapatos son marrones
A
vuestros
B
vuestra
C
nuestros
D
nuestras

Slide 7 - Quizvraag

(ella).... blusa es amarilla.
A
sus
B
mis
C
tus
D
su

Slide 8 - Quizvraag

(tú) ..... camiseta es verde.
A
tu
B
su
C
tus
D
sus

Slide 9 - Quizvraag

(vosotros).... casa es muy bonita.
A
nuestra
B
vuestras
C
vuestra
D
nuestras

Slide 10 - Quizvraag

Frases clave
Hoe vraag-zeg je in het Spaans?

Slide 11 - Tekstslide

1- Zullen we gaan winkelen?
2- Ik vind winkelen leuk.
3- Wat wil je kopen?
4- Ik wil een tas kopen.

Slide 12 - Open vraag

1- Wat gaan jullie vanmiddag doen?
2- We gaan een stukje lopen.
3- Ga je iets kopen?
4- De tas kost 120 euros.

Slide 13 - Open vraag

Het werkwoord IR 
Vertaal de woorden tussen haakjes in het Spaans.

Slide 14 - Tekstslide

1- (ik ga wonen) en Barcelona.
2- (We gaan dragen) la camisa verde.
3- (Jullie gaan kopen) ropa en Zara.
4- (Zij gaan eten) tortilla con papas.

Slide 15 - Open vraag

1- (Jij gaat luisteren) la música.
2- (Pedro gaat eten) burritos.
3- (wij gaan) descansar en el parque.

Slide 16 - Open vraag

(yo) ...... a comprar botas baratas.
A
vas
B
voy
C
va
D
vais

Slide 17 - Quizvraag

Juan y María ..... a vivir en una casa grande.
A
vais
B
vamos
C
van
D
va

Slide 18 - Quizvraag

Mi amiga y yo ..... a ir de tiendas.
A
vamos
B
vais
C
voy
D
va

Slide 19 - Quizvraag

Y tú ¿Qué ..... a hacer esta tarde?
A
vais
B
voy
C
va
D
vas

Slide 20 - Quizvraag

Ana ...... a la tienda con su madre.
A
va
B
van
C
vais
D
vamos

Slide 21 - Quizvraag

Ana y su madre..... a la tienda.
A
vais
B
va
C
van
D
vamos

Slide 22 - Quizvraag