4.2 Engeland: van industrie naar hightech

Welkom!
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Kaart

Manchester
  • Groot-Brittanië
  • De sportstad
  • Cottonpolis


Slide 3 - Tekstslide

De eerste industriestad
  • De 18de eeuw (1701-1800)
  • De industriële revolutie
  • Manchester en de textielindustrie
  • Steenkool als energiebron
  • Locatiefactoren 
De industriële revolutie is de overgang van ambachtelijke, handmatige productie naar machinale productie in fabrieken met behulp van nieuwe technieken, zoals de stoommachine.

Slide 4 - Tekstslide

De eerste industriestad

  • Er was veel kennis en ervaring in de streek
  • Ondernemers wilden nieuwe technieken toepassen: De stoommachine
  • Begin van massaproductie
  • Grondstof was katoen

Slide 5 - Tekstslide

§1 Manchester: van industrie naar hightech
  • Productiemiddel
  • Lichte industrie
  • Dienstensector

  • Agglommeratie      voordelen

Wat je nodig hebt om iets te maken: arbeid, kapitaal en natuur. Heet ook kapitaalgoed.
Bedrijven die weinig (ruwe) grondstoffen gebruiken.
Alle bedrijven die diensten verlenen. Heet ook tertiaire sector.
Voordeel dat bedrijven hebben doordat ze vlak bij andere bedrijven gevestigd zijn.

Slide 6 - Tekstslide

Crisis en vernieuwing
  • Na 1970 crisis Manchester
  • Locatiefactoren zijn veranderd
  • Lagelonenlanden (concurrentie)
  • Dienstensector komt op
  • Moderne stad

landen waar de productie van goederen goedkoper kan worden gedaan dan in West-Europese landen (de lonen zijn daar lager)

Slide 7 - Tekstslide

Economische sectoren
  1. Primaire sector
  2. Secundaire sector
  3. Tertiare sector
  4. Quartiare sector
timer
2:00
Zoek op wat elke sector inhoudt.
1
Levert grondstoffen en voedsel (landbouw/ veeteelt/ jacht)
2
De industriële sector die de grondstoffen van de primaire sector verwerken. (Fabrieken)
3
Verkoop van diensten die winst willen maken (winkels, horeca, kappers)
4
Ondernemingen die diensten aanbieden, met een sociaal doel en niet met winst als motief. (ziekenhuizen, brandweer, defensie, religie)

Slide 8 - Tekstslide

Welk begrip hoort bij deze uitleg?
Wat je nodig hebt om iets te maken: arbeid, kapitaal en natuur. Heet ook kapitaalgoed.
A
Grondstof
B
Katoen
C
Productiemiddel
D
Dienstensector

Slide 9 - Quizvraag

Wat vormde de concurrentie voor de industrie in Manchester?
A
Massaproductie
B
Lagelonenlanden
C
Lichte industrie
D
De dienstensector

Slide 10 - Quizvraag

Wat is geen voorbeeld van een grondstof?
A
Katoen
B
Olie
C
Steenkool
D
Arbeid

Slide 11 - Quizvraag

Opdrachten maken!
Jullie gaan de opdrachten van §4.1 maken

Slide 12 - Tekstslide