Lesdoel: Oefenen met snelheid berekenen, tijd, afstand, diagrammen, bewegingsenergie
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3
In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
H7 Herhaling + oefening
Lesdoel: Oefenen met snelheid berekenen, tijd, afstand, diagrammen, bewegingsenergie
Slide 1 - Tekstslide
Snelheid
De gemiddelde snelheid bereken je door de afstand te delen door de tijd.
Vgem= s/t
s = afstand in meter
t = tijd in seconde
Slide 2 - Tekstslide
Oefenopgave
Meneer Bouwmeester gaat met het vliegtuig op vakantie. Het vliegtuig vliegt met een gemiddelde snelheid van 900km/h.
De afstand is 8200km. Hoe lang heeft hij erover gedaan?
EXACT dus hoeveel uren, hoeveel minuten, hoeveel seconden?
Slide 3 - Tekstslide
Meneer Bouwmeester gaat met het vliegtuig op vakantie. Het vliegtuig vliegt met een gemiddelde snelheid van 900km/h. De afstand is 8200km. Hoe lang heeft hij erover gedaan? EXACT dus hoeveel uren, hoeveel minuten, hoeveel seconden?
Slide 4 - Open vraag
Gemengde opdracht 8
Stootkussens naar CE NaSk1 GT 2012-1
Typ je antwoord in.
Bij schaatswedstrijden staan langs de schaatsbaan stootkussens. Deze voorkomen in de meeste gevallen ernstige blessures bij een valpartij. Een schaatser gaat onderuit in de bocht. Daarna klapt hij met een snelheid van 50 km/h (13,9 m/s) tegen de stootkussens.
Bereken de bewegingsenergie van de schaatser (massa 82 kg) op het moment dat hij tegen de stootkussens botst.
Slide 5 - Tekstslide
Bij schaatswedstrijden staan langs de schaatsbaan stootkussens. Deze voorkomen in de meeste gevallen ernstige blessures bij een valpartij. Een schaatser gaat onderuit in de bocht. Daarna klapt hij met een snelheid van 50 km/h (13,9 m/s) tegen de stootkussens.
Bereken de bewegingsenergie van de schaatser (massa 82 kg) op het moment dat hij tegen de stootkussens botst.
Slide 6 - Open vraag
Gemengde opdracht
Een auto versnelt eenparig vanuit stilstand. Daarna blijft de snelheid even constant. Hierna vertraagt de auto eenparig en komt hij tot stilstand. Zie het v,t-diagram.
Gebruik de regel:
De afstand die de auto in totaal aflegt is gelijk aan de oppervlakte onder de grafiek.
Laat met een berekening zien dat de gearceerde oppervlakte bij ‘versnelling’ gelijk is aan 750.
Slide 7 - Tekstslide
Wat is de afsand? Ook je berekening doorgeven
Slide 8 - Open vraag
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Open vraag
Oefening
Snelheid is 50 km/h en Ek = 52000 J. Bereken de massa.
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Snelheid is 50 km/h en Ek = 52000 J. Bereken de massa.
Slide 13 - Open vraag
Slide 14 - Tekstslide
Hiernaast staat een grafiek van een rijdende auto.
Bereken met gebruik van de grafiek de gemiddelde snelheid in km/h.
Slide 15 - Open vraag
Slide 16 - Tekstslide
Anna schaatst een rondje van 400 meter in 55 seconden. Bereken haar gemiddelde snelheid.
Slide 17 - Open vraag
Wat gaan we vandaag doen?
Herhalen: Afstand berekenen (oppervlakte)
Snelheid berekenen
Bewegingsenergie berekenen
Slide 18 - Tekstslide
Bereken de afstand die afgelegd is tussen de 0 en de 5 seconde.
Slide 19 - Open vraag
Bereken de afstand die afgelegd is tussen de 5 en 10 seconde.
Slide 20 - Open vraag
Bereken de afstand die afgelegd is tussen de 0 en 25 seconde.
Slide 21 - Open vraag
Wat betekent gemiddelde snelheid?
A
Dat het de werkelijke snelheid is op het moment zelf.
B
Dat het een snelheid is die gerekend is over een bepaalde afstand en tijd.
Slide 22 - Quizvraag
De snelheid van een auto is 108 km/h. Hoe groot is de snelheid in m/s?
A
v = 389 m/s
B
v = 10,8 m/s
C
v = 30 m/s
D
v = 38,9 m/s
Slide 23 - Quizvraag
Snelheid is een:
A
Grootheid
B
Eenheid
Slide 24 - Quizvraag
Van snelheid in m/s naar snelheid km/h doe je door:
A
Snelheid in m/s keer 3,6
B
Snelheid in m/s gedeeld door 3,6
C
Snelheid in m/s keer 36
D
Snelheid in m/s gedeeld door 36
Slide 25 - Quizvraag
Bewegingsenergie
Slide 26 - Tekstslide
De bewegingsenergie van een voorwerp hangt af van de snelheid en de massa van het voorwerp.
In welk geval wordt de bewegingsenergie groter?
A
Als de massa groter wordt
B
Als de massa kleiner wordt
C
Als de snelheid groter wordt
D
Als de snelheid kleiner wordt
Slide 27 - Quizvraag
Welke twee grootheden zorgen voor de grootte van de bewegingsenergie?
A
Snelheid en afstand
B
Snelheid en massa
C
Afstand en massa
D
Verbrandingswaarde en snelheid
Slide 28 - Quizvraag
Keuzeuur
Slide 29 - Tekstslide
Lesdoelen:
Leg uit wat rendement is..
Bereken het rendement met de formules:
Bereken het rendement van een CV ketel met
Enut=Q=c⋅m⋅ΔT
Slide 30 - Tekstslide
Hoe rekenen met rendement?
Rendement is altijd uitgedrukt in %
Slide 31 - Tekstslide
Rendement
Aantal procent nuttige energie = rendement
Rendement = Nuttige energie : Totale energie
Slide 32 - Tekstslide
Bereken het rendement
Slide 33 - Open vraag
Welke tv is zuiniger: een tv met 60% rendement of een tv met 90% rendement?