Les 6 (27 september 2024)

L6 Wat doen we vandaag? 

1. Hoe ging het huiswerk?
2. Even  kijken naar oefentoetsen in de online leeromgeving. 

3.   Cursus 1 Meer dan lezen §4 Alinea's en kernzinnen  
             - Wat is een alinea? 
             - Hoe herken je kernzinnen?
  
3.  Cursus 5 (Grammatica):   §9 Meewerkend voorwerp 

3. Huiswerk voor komende week 

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecondary EducationAge 12

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

L6 Wat doen we vandaag? 

1. Hoe ging het huiswerk?
2. Even  kijken naar oefentoetsen in de online leeromgeving. 

3.   Cursus 1 Meer dan lezen §4 Alinea's en kernzinnen  
             - Wat is een alinea? 
             - Hoe herken je kernzinnen?
  
3.  Cursus 5 (Grammatica):   §9 Meewerkend voorwerp 

3. Huiswerk voor komende week 

Slide 1 - Tekstslide

Hoe ging het met huiswerk maken?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Hoe lang duurde het huiswerk maken ongeveer?
minder dan 1.5 uur
meer dan 1.5 uur

Slide 3 - Poll

Wat weet jij al -
wat is een alinea?

Slide 4 - Woordweb

Wat zegt de theorie? (in je boek, blz 30-31)

Alinea's:

  • Teksten zijn verdeeld in alinea's
  • Een alinea bestaat uit een aantal zinnen die bij elkaar horen (ze gaan over hetzelfde)
  • Iedere alinea begint op een nieuwe regel. 

Slide 5 - Tekstslide

Kernzinnen:
  • In een alinea staat de belangrijkste informatie in de kernzin. 
  • Kernzin is meestal de eerste zin (soms de laatste)
  • Na de kernzin wordt er uitleg gegeven of een voorbeeld.
  • (Soms is de kernzin de tweede zin)

Slide 6 - Tekstslide

Even lezen:

Lees nog een keer (want het was al eerder huiswerk): 
- Tekst 1: "Waarom broers en zussen elkaar soms de kop inslaan." 

Blz 31-32 in je lesboek

Slide 7 - Tekstslide

Grammatica
We gaan verder met zinsontleden (blz 212 - 221)
§5 werkwoordelijk gezegde
§7 lijdend voorwerp 
§9 meewerkend voorwerp

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het werkwoordelijk gezegde ook al weer?

Slide 9 - Open vraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin:
Wij hebben lang moeten zoeken naar de autosleutels.

Slide 10 - Open vraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin:

Ik kijk vanavond naar de rugby wedstrijd.

Slide 11 - Open vraag

Welke vraag stel je om het lijdend voorwerp te vinden in een zin?

Slide 12 - Open vraag

Elke zin heeft een lijdend voorwerp.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Lv: wat(wie)+gezegde+onderwerp=lv
Wat is het lv in deze zin:

De boer verkocht zijn koeien aan zijn buurman.

Slide 14 - Open vraag

Wat is het lv in deze zin?
De buurman besproeide zijn bloemen met de tuinslang

Slide 15 - Open vraag

De nichtjes maakten een tekening voor oma vanwege haar verjaardag.
Wat is het lv?
A
de nichtjes
B
haar verjaardag
C
voor oma
D
een tekening

Slide 16 - Quizvraag

Hoe vind je het
meewerkend voorwerp
in een zin?

Slide 17 - Woordweb

Het meewerkend voorwerp 

  • het mv geeft aan voor wie iets bestemd is.
  • het mv is meestal een mens of een dier
  • het mv kan beginnen met 'aan'. Als er 'aan' staat, kun je het ook weglaten. Kijk, als het er niet staat, of je het toe kan voegen. Zo ja? Dan is dat zinsdeel vaak een meewerkend voorwerp. 
  • Het mw:  je vraagt: aan wie + wg + ow + lv = mv

Slide 18 - Tekstslide

Wat is het mv:
Marco had zijn ouders een kaartje moeten sturen vanuit Thailand.
A
zijn ouders
B
een kaartje
C
Thailand
D
had moeten sturen

Slide 19 - Quizvraag

Even oefenen!
Wat is het mv in deze zin:
De vader leende zijn pinpas aan zijn dochter uit.

Slide 20 - Open vraag

Wat is het lv en het mv in deze zin:
Maandag moeten de roostermakers de roosters overhandigen aan ons
(lv: wat(wie)+wg+ow mv: aan wie+wg+ow+lv)

Slide 21 - Open vraag

Niet elke zin heeft een meewerkend voorwerp.
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Elke zin heeft een wg (werkwoordelijk gezegde)
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Zelfevaluatie:
"Ik kan het meewerkend voorwerp van een zin vinden"
0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel
-810

Slide 24 - Poll

Lesafsluiting
Volgende week weer een fysieke les!  
- Cursus 5 Grammatica §9  Maak opdracht 1.  

- Maak wat oefentoetsen ter voorbereiding van de toets die komen gaat over  Cursus 5, §1, §3, §5. De toets is gepland op 12 oktober.   

- Cursus 1 Meer dan lezen  
▪ §4 Alinea's en kernzinnen - Schrijfopdracht. Schrijf twee alinea's over iemand die je goed kent.Opdracht 9 uit het boek (blz 35).   
  
  
  
  
Inleveren in 2 weken voor of op 12 oktober     

Slide 25 - Tekstslide

Diataal toets: diatekst
- Ga naar www.diatoetsen.nl/login. Vul je gebruikersnaam in en je wachtwoord in - zie blad van diataal.
- Er staan 1 toets klaar: Diatekst (Begrijpend lezen)
- Start met de toets. 

Probeer de toets helemaal af te maken. Heb je geen tijd? Stop de toets dan: je kunt het een andere keer afmaken. 

Slide 26 - Tekstslide