14.1 Spieren

Planning
Terugblik vorige lessen: afronding H13 met puzzelboekje.
Vooruitblik komende lessen: FT H13, Excursie, Oogpracticum)
check: 8 vragen over de nieren/lever
Uitleg Bouw en Training van spieren.
Zelfstandig werken aan 14.1 (huiswerk)
         * Donderdag het 9e uur: kwt biologie (H13/spieren)
         * Maak een andere afspraak voor extra uitleg. 
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Planning
Terugblik vorige lessen: afronding H13 met puzzelboekje.
Vooruitblik komende lessen: FT H13, Excursie, Oogpracticum)
check: 8 vragen over de nieren/lever
Uitleg Bouw en Training van spieren.
Zelfstandig werken aan 14.1 (huiswerk)
         * Donderdag het 9e uur: kwt biologie (H13/spieren)
         * Maak een andere afspraak voor extra uitleg. 

Slide 1 - Tekstslide

Urine wordt tijdelijk opgeslagen in de blaas. De urineblaas kan ontstoken raken, door bacteriën die van buitenaf in de blaas terecht komen. Als deze bacteriën in een nierbekken terecht komen, dan kan een nierbekkenonsteking ontstaan.
Via welke delen van het uitscheidingsstelsel zijn deze bacteriën achtereenvolgens van buitenaf in het nierbekken terecht gekomen?
A
Urineblaas -> urinebuis-> urineleider -> nierbekken
B
Urineblaas -> urineleider -> urinebuis -> nierbekken
C
Urineleider -> urinebuis -> urineblaas -> nierbekken
D
Urinebuis -> urineblaas -> urineleider -> nierbekken

Slide 2 - Quizvraag

De nieren filteren je bloed. In welk proces steken de nieren de meeste energie (ATP)?
A
Bloed filteren
B
Terughalen glucose
C
Terughalen water
D
Afvalstoffen weghalen

Slide 3 - Quizvraag

Ook de nieren ondervinden problemen. Dit kan veroorzaakt worden door de verlaagde bloeddruk.
-Welk proces kan door de verlaging van de bloeddruk niet meer voldoende kunnen plaatsvinden?
-Op welke plaats vindt dit proces plaats?
A
Ultrafiltratie - bij 1
B
Ultrafiltratie - bij 3
C
Terugresorptie - bij 1
D
Terugresorptie - bij 3

Slide 4 - Quizvraag

Wat is terugresorptie?
A
Verplaatsen van nuttige stoffen van het bloed naar de voorurine
B
Verplaatsen van nuttige stoffen van de voorurine naar het bloed
C
Verplaatsen van afvalstoffen van het bloed naar de voorurine
D
Verplaatsen van afvalstoffen van de voorurine naar het bloed

Slide 5 - Quizvraag

Het antidiuretisch hormoon (ADH) uit de hypofyse stimuleert de terugresorptie van water uit de nierkanaaltjes en verzamelbuisjes. Wat is de invloed daarvan op
de osmotische waarde van urine?
A
daalt
B
stijgt
C
blijft even hoog
D
kun je niet weten

Slide 6 - Quizvraag

Je drinkt erg weinig. Wat gebeurt de ADH concentratie? En de terugresorptie van water?
A
ADH neemt toe, terugresorptie toe
B
ADH neemt af, terugresorptie toe
C
ADH neemt toe, terugresorptie af
D
ADH neemt af, terugresorptie af

Slide 7 - Quizvraag

Zuurstof gaat hier de lever in
Veel voedingsstoffen komen de lever binnen
Hier mondt de galgang in uit
Bloed stroomt de lever uit
Poortader
Leverader
Leverslagader
Twaalfvingerige darm

Slide 8 - Sleepvraag

Functies van de lever:

De lever kan voedingsstoffen zoals eiwitten omzetten in .....
glycogeen
gal
ureum
alchol, drug en medicijnen
de lever kan schadelijke stoffen zoals ...............  afbreken
de lever breekt overtollige eiwitten af, bij dit proces ontstaat ...........
De lever produceert ......... en dit helpt bij het afbreken van vet.
De lever kan de glucosegehalte op pijl houden door ................ om te zetten naar glycogeen
fibrogeen

Slide 9 - Sleepvraag

H14 Reageren
14.1 De ene spier is de andere niet (SE)
14.2 Het gezichtszintuig (oog practicum) (SE)
14.3 Zenuwstelsel (CE)
14.4 Zenuwcellen (CE)
14.5 Hormonale regeling (CE)

Slide 10 - Tekstslide

14.1 De ene spier is de andere niet
Leerdoelen:
1  Je beschrijft de bouw, werking en plaats van de verschillende typen
     spieren.
2  Je beschrijft op molecuulniveau de samentrekking van de spiercellen.
3  Je legt het effect van training op de bouw, werking en aansturing van
     spieren uit. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Rangschik van klein naar groot....
A
myosinemolecuul - spiervezel - spierfibril - spierbundel - spier
B
myosinemolecuul - spierfibril - spiervezel - spierbundel - spier
C
myosinemolecuul - spierfibril - spierbundel - spiervezel - spier
D
myosinemolecuul - spierbundel- spiervezel - spierfibril - spier

Slide 20 - Quizvraag

Welke cel bevat het meeste mitochondriën?
A
Hersencel
B
Huidcel
C
Botcel
D
Spiercel

Slide 21 - Quizvraag

Spieren trekken samen als...
Filamenten?
Actine en myosine filamenten vullen de hele spiercel. Deze liggen netjes op elkaar gestapeld. Het zijn de spiereiwitten.
A
De filamenten in elkaar worden gedrukt
B
De filamenten langs elkaar schuiven

Slide 22 - Quizvraag

Vrijkomen van melkzuur in spieren is een gevolg van:
A
Assimilatie
B
Anaerobe Dissimilatie
C
Aerobe dissimilatie

Slide 23 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding en
benoem spier 7 en spier 8.
Wat zijn ze samen?
A
7= biceps 8 = triceps antagonisten
B
7= biceps 8 = triceps gladde spieren
C
7= triceps 8 = biceps antagonisten
D
7= triceps 8 = biceps gladde spieren

Slide 24 - Quizvraag

SNELLE SPIERVEZELS
BEIDE
LANGZAME SPIERVEZELS
aangestuurd door het zenuwstelsel
meer zuurstof & brandstof nodig
minder energie nodig
zijn sneller & krachtiger 
kunnen minder krachtig samentrekken
raken niet snel vermoeid
vind je met name in spieren voor houding
vind je met name in spieren voor voortbewegen
kan samentrekken
Rood
Wit

Slide 25 - Sleepvraag

Welke soorten spieren zijn er? Zet de kenmerken bij de juiste afbeelding
Dwarsgestreepte spieren

Gladde spieren

Hartspieren

Autonoom, niet snel moe
Bewust
snel vermoeid
Autonoom, niet snel moe

Slide 26 - Sleepvraag

Puzzels afmaken
Puzzel 1 en 2: kan snel (ook thuis)
Puzzel 3: veel werk en volgens een logische strategie (zie voorkant, zie de te vormen plaatsnaam)
Inleveren: vandaag nog. (verplicht practicum)

Als je klaar bent start je met het huiswerk (H13 afronden, 14.1 bestuderen en maken, 14.2 bestuderen)

Slide 27 - Tekstslide