H5 de overheid

5 Hoe werkt de overheid?
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

5 Hoe werkt de overheid?

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Link

Overheid, burgers en bedrijven

Slide 4 - Tekstslide



Overheidslagen
De overheid
Het Rijk (de centrale overheid)
Lagere overheden
- gemeente (Westland)
- provincie (Zuid-Holland)
- waterschappen

Slide 5 - Tekstslide

Wie doet wat, denk je?
De gemeente
Het rijk
De provincie

Slide 6 - Sleepvraag

Privatiseren
Bij privatiseren verkoopt overheid dienst of activiteit aan particuliere sector.


Redenen om te privatiseren:
  • Geen verantwoordelijkheid meer voor overheid
  • Bedrijven doen het beter en/of goedkoper

Slide 7 - Tekstslide

Privatiseren
Voordelen:
- Minder kosten voor de overheid.
- Prijzen kunnen dalen en kwaliteit verbeteren door  marktwerking (concurrentie).

Nadelen:
- Overheid verliest controle.
- Sommige activiteiten worden te 
  duur (omdat bedrijven winst willen maken) of niet meer aangeboden.

Slide 8 - Tekstslide

Voor- en nadelen van privatiseren
Sleep de zinnen in de juiste kolom
Voordelen
Nadelen
Lagere prijzen door marktwerking
Meer keuzevrijheid voor consumenten
Kans op betere kwaliteit
Overheid heeft geen toezicht meer
Minder kosten voor overheid

Slide 9 - Sleepvraag

Accijns en subsidie
Wil de overheid iets afremmen?


Wil de overheid iets stimuleren?
Accijns
Subsidie

Slide 10 - Tekstslide

Heeft de overheid hier invloed door subsidie te geven of door accijns te heffen?
Subsidie
Accijns
De overheid wil meer zonnepanelen op daken van woningen. 
Het gebruik van alcohol moet omlaag.
Jongeren moeten meer in hun eigen buurt kunnen sporten.
We moeten streven naar een generatie die niet meer rookt.

Slide 11 - Sleepvraag

.....................
.....................
De overheid wil het gebruik van bepaalde producten verminderen en heft daarom                  op die producten. Een voorbeeld van zo’n product is              Een bijdrage van de overheid om burgers en bedrijven te steunen noem je een                     een voorbeeld hiervan is
Subsidie
Huurtoeslag
Accijns
Tabak

Slide 12 - Sleepvraag

Slide 13 - Video

Hoe is de economie in een  land geregeld?

1. Vrije markteconomie

2. Planeconomie

3. Sociale markteconomie

Slide 14 - Tekstslide

Planeconomie
Er zijn landen waar de overheid bepaalt wat er geproduceerd wordt, hoeveel, door wie en tegen welke prijs. Van marktwerking is geen sprake. 
Zo’n economie noem je een planeconomie.

China en Cuba waren in het verleden planeconomieën, nu is Noord-Korea dat bijvoorbeeld nog.

Slide 15 - Tekstslide

En Nederland dan?
Veel landen zitten tussen een planeconomie en een vrije markteconomie in: 
gemengde economie = 
sociale markteconomie

Slide 16 - Tekstslide

Economische systemen
Planeconomie
Vrije markteconomie
de overheid bepaalt alles
De markt, dus vraag en aanbod bepaalt alles

Slide 17 - Tekstslide

bbp = bruto binnenlands product
Als de waarde van alle geproduceerde goederen en diensten in ons land toeneemt en de bbp = Economische groei

Slide 18 - Tekstslide

BBP Bruto Binnenlands Product
= De totale waarde van de productie van een land
  •  Een stijging van het BBP = economische groei
  •  Een daling van het BBP = economische krimp

Slide 19 - Tekstslide

economische crisis / recessie
 Economische crisis: Langere tijd daling van de groei, die onder het gemiddelde is.

Recessie:  Aanhoudende afname van de groei of zelfs krimp van het bbp.

Slide 20 - Tekstslide

economische groei
Recessie
toename productie en stijging bbp
economische groei lager dan vorige periodeen lager dan gemiddeld

Slide 21 - Sleepvraag

Economische groei
Economische krimp
Recessie
stijging van het BBP
Er komt minder belasting binnen
Minder werkloosheid
Minder WW-uitkeringen
Hogere sociale premies en loonbelasting nodig

Slide 22 - Sleepvraag

Slide 23 - Video

Verzorgingsstaat
 Nederland wordt een verzorgingsstaat genoemd, omdat het een land is waar veel geld wordt besteed aan onderwijs, gezondheidszorg en uitkeringen.

Slide 24 - Tekstslide

Solidariteitsbeginsel

Slide 25 - Tekstslide

Leer uit je hoofd!

Slide 26 - Tekstslide

Banken
Instellingen voor sociale zekerheid
Lagere overheden

Slide 27 - Sleepvraag

Stelsel van Sociale Zekerheid
Sociale Verzekeringen
Sociale Voorzieningen
Volksverzekeringen
Werknemersverzekeringen

Slide 28 - Sleepvraag

Sociaal minimum en sociale voorzieningen
Sociaal minimum --> 
minimumbedrag dat je nodig hebt om van te leven.

 


Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

RIjksbegroting:
overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven van de rijksoverheid voor komend jaar.

De rijksbegroting wordt op Prinjesdag gepresenteerd samen met de miljoenennota. Dit is de
toelichting op de rijksbegroting.

De Tweede en daarna de Eerste kamer moeten de rijksbegroting goedkeuren.

Slide 31 - Tekstslide

Begrotingstekort
Als de overheid meer uitgaven dan inkomsten verwacht, heeft ze een begrotingstekort.

Tegenovergestelde is een 
begrotingsoverschot. 


Slide 32 - Tekstslide

Wanneer er sprake is van een begrotingstekort, heeft de overheid meer                     begroot dan                     . 
Bij een begrotingsoverschot heeft de overheid meer                             begroot dan                      .

 Vul de woorden in op de juiste plek.
inkomsten
uitgaven
inkomsten
uitgaven

Slide 33 - Sleepvraag

Begrotingsoverschot
Begrotingstekort
Lenen
Sparen
Rente ontvangen
Rente betalen

Slide 34 - Sleepvraag

Slide 35 - Tekstslide

Directe / Indirecte belasting

Slide 36 - Tekstslide

Directe belasting
Indirecte belasting
Andere inkomsten

Slide 37 - Sleepvraag