In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 3 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Th 7 Ecologie Herhaling Bs 1, 2, 3
Slide 1 - Tekstslide
Wat bestuderen we in de ecologie?
A
In de ecologie bestuderen we alle relaties (betrekkingen) tussen organismen en hun milieu
B
In de ecologie bestuderen we een milieu
C
In de ecologie bestuderen we de invloeden die afkomstig zijn van de levende natuur
D
A en B zijn beide goed
Slide 2 - Quizvraag
Water is een voorbeeld van een
A
biotische factor
B
abiotische factor
Slide 3 - Quizvraag
Takjes om een nestje te bouwen zijn een
A
biotische factor
B
abiotische factor
Slide 4 - Quizvraag
abiotisch
biotisch
predatoren
parasieten
temperatuur
poep
licht
reducenten
neerslag
voedselaanbod
Bescherming door vegetatie
wind
bodemvochtigheid
concurrentie
algen
soortgenoten
waterdiepte
grondsoort
zuurgraad
schaduw
afgewaaide tak
Slide 5 - Sleepvraag
Merels en mussen die leven in het zelfde bos behoren tot dezelfde populatie.
A
juist
B
onjuist
Slide 6 - Quizvraag
Vossen en konijnen die in het zelfde bos leven vormen samen een leefgemeenschap.
A
juist
B
onjuist
Slide 7 - Quizvraag
Een weiland is een...
A
individu
B
levensgemeenschap
C
populatie
D
ecosysteem
Slide 8 - Quizvraag
Hoe noemen we een groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied, die zich onderling voortplanten
Slide 9 - Open vraag
Tot welk niveau horen boomalgen die op een boom zitten?
A
Populatie
B
Ecosysteem
C
Orgaan
D
Organisme
Slide 10 - Quizvraag
Ecosysteem
Biosfeer
Levensgemeenschap
Populatie
Individu
Verzameling van populaties en abiotische factoren in een natuurlijk begrensd gebied
Een bos
Het gedeelte van de aarde en de atmosfeer dat door organismen bewoond wordt
Alle organismen in een ecosysteem tezamen
Een mus
variatie in biodiversiteit speelt op het niveau van …
De leider van een groep leeuwen wordt regelmatig uitgedaagd door andere mannetjesleeuwen.
alle konijnen op de Veluwe
Slide 11 - Sleepvraag
Waarmee begint elke voedselketen?
Slide 12 - Open vraag
Welke voedselketen is goed genoteerd?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 13 - Quizvraag
Horen afvaleters bij producenten, consumenten of reducenten?
A
producenten
B
consumenten
C
reduceren
Slide 14 - Quizvraag
In een piramide van biomassa wordt de biomassa in elke volgende schakel groter.
A
juist
B
onjuist
Slide 15 - Quizvraag
Wanneer spreken we van een biologisch evenwicht?
A
Als de populatiegrootte altijd hetzelfde is
B
Als de populatiegrootte een populatiegrootte is
C
Als de populatiegrootte rond een gelijke waarde schommelt
D
Als de dieren in een populatie even zwaar zijn
Slide 16 - Quizvraag
Heeft een piramide van aantallen altijd een piramide vorm? Waarom?
A
Ja, want het geeft altijd de schakels in de juiste volgorde weer
B
Ja, want het aantal individuen in elke schakel wordt altijd kleiner
C
Nee, want het aantal individuen kan groter zijn in de volgende schakel
D
Nee, want de schakels van een voedselketen kunnen soms in een andere volgorde staan
Slide 17 - Quizvraag
De zwarte schimmels bij Tsjernobyl maken met behulp van de energie uit radioactieve straling zelf organische stoffen.
-Hoe noem je de voedingswijze van normale schimmels? -En hoe zou je de verkregen voedingswijze van de zwarte schimmels bij Tsjernobyl noemen?
A
Heterotroof
Heterotroof
B
Heterotroof
Autotroof
C
Autrotroof
Heterotroof
D
Autotroof
Autotroof
Slide 18 - Quizvraag
Kunnen soorten 3 en 4 in hetzelfde gebied leven?
Slide 19 - Open vraag
Wie heeft het grootste tolerantiegebied als het gaat om de factor temperatuur?
Slide 20 - Open vraag
Wie heeft hoogste optimumtemperatuur?
Slide 21 - Open vraag
Miervogels volgen trekmieren op hun niets ontziende rooftocht en consumeren daarbij insecten die voor de trekmieren op de vlucht zijn. Welke ecologische relatieterm is het meest van toepassing op de relatie tussen trekmier en miervogel?
A
Mutualisme
B
Commensalisme
C
Parasitisme
D
Predatie
Slide 22 - Quizvraag
Slide 23 - Video
Welk begrip past het beste bij dit filmpje?
A
Mutualisme
B
Predatie
C
Coöperatie
D
Concurrentie
Slide 24 - Quizvraag
Slide 25 - Video
Slide 26 - Video
Welk begrip past het beste bij de relatie tussen clownvis en anemoon?