pta toets 462 Nederlands werkwoorden 4 basis

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 4

Spaarnecollege Nederlands 4e klas

pta toets 462 werkwoorden 4 basis

20 opgaven

Peter …… (beantwoorden tt) de vraag fout.

Ik (surfen vt) op de golven en had veel plezier.

Wie het antwoord (raden tt) krijgt een prijs.

Mick en Laura hebben (juichen vd).

De kleuters hebben zich tijdens het spelen (bezeren vd).

De groep (bezorgen vt) een fruitmand bij de zieke docent.

Pieter (snijden tt) de worteltjes in kleine stukjes.

Gijs heeft een zware tijd (hebben vd).

Mijn tante (verbazen vt) zich over mijn komst.

1. verbaast
2. verbaasde
3. verbaazde
4. verbaasdde

Ik (vermoeden vt) dat we in de problemen zaten.

Dat heeft hij nog nooit (durven vd).

De leraar (vermoeden tt) dat het van internet komt.

De ministers van Frankrijk (landen vt) gisteren op Schiphol.

Fadia (durven vt) niet over het hek te klimmen.

Het hele huis (ruiken vt) naars vers gebakken croissants.

De tijger werd (aaien vd) door de dompteur.

De agent (bekeuren tt) Nico voor een overtreding.

Bert (stoten vt) zijn hoofd tegen de lamp.

We (verwachten vt) niet dat we allemaal een prijs zouden winnen.

De docent heeft (beloven vd) dat hij ons gaat trakteren als we allemaal een acht halen voor deze toets.