lente
1 / 34
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
welke dag en datum is het vandaag?
Slide 2 - Open vraag
Welk jaargetijde is het nu?
A
zomer
B
herfst
C
winter
D
lente
Slide 3 - Quizvraag
Slide 4 - Tekstslide
wat weet je al over
de lente?
de lente?
Slide 5 - Woordweb
Slide 6 - Tekstslide
Winter
Herfst
Lente
Zomer
Slide 7 - Sleepvraag
Slide 8 - Tekstslide
Wanneer begint de lente?
A
21 maart
B
21 juni
C
21 september
D
21 december
Slide 9 - Quizvraag
hoe ziet de boom
er uit in de lente?
er uit in de lente?
A
B
C
D
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Wat zijn verschillen tussen de bloemen? (wat is anders ?)
Slide 12 - Open vraag
Slide 13 - Tekstslide
Wat zijn overeenkomsten?
(wat is hetzelfde)
(wat is hetzelfde)
Slide 14 - Open vraag
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Video
Veel mensen krijgen hooikoorts ....................... het lente is.
A
maar
B
want
C
of
D
als
Slide 17 - Quizvraag
Veel mensen krijgen hooikoorts in de lente. Hoe kan dat?
Slide 18 - Open vraag
Dion heeft hooikoorts. Hij doet .................... in zijn ogen tegen de jeuk.
A
pillen
B
het recept
C
druppels
D
de pijn
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Hoe heet het jong van een paard?
A
Big
B
Pony
C
Mini paard
D
Veulen
Slide 24 - Quizvraag
Wat is hooikoorts?
A
Allergie stuifmeelkorrels
B
Allergie voor dieren
Slide 25 - Quizvraag
Hoe heet dit jonge dier?
A
kuiken
B
veulen
C
big
D
lam
Slide 26 - Quizvraag
wat wil je nog graag weten?
