Schrijven les 1

Lesdoelen

Een zakelijke brief schrijven met goed taalgebruik, correcte inhoud en volgens vaste opbouw, techniek en conventies. 
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Lesdoelen

Een zakelijke brief schrijven met goed taalgebruik, correcte inhoud en volgens vaste opbouw, techniek en conventies. 

Slide 1 - Tekstslide

Bij de zakelijke brief krijg je punten voor taalgebruik, inhoud, opbouw, techniek en conventies.
A
Waar
B
Niet waar.

Slide 2 - Quizvraag

Bij de zakelijke brief is de verdeling van je cijfer ongeveer 1/3 voor taalgebruik, inhoud en opbouw.
A
Waar
B
Niet waar.

Slide 3 - Quizvraag

Welk adres noteer je als eerste bij een zakelijke brief?
A
De ontvanger
B
De afzender

Slide 4 - Quizvraag

Het adres mag in het midden van de pagina of rechts van de pagina staan.
A
Waar
B
Niet waar.

Slide 5 - Quizvraag

Bij een zakelijke brief moet je de zinnen op de regels binnen alinea's volschrijven.
A
Waar
B
Niet waar.

Slide 6 - Quizvraag

Waar is de datum en plaats goed genoteerd?
A
Ellecom, 13 mei 2023
B
13 mei 2023, Ellecom
C
ELLECOM, 13-05-23
D
Ellecom, 13-05-2023

Slide 7 - Quizvraag

Als je weet aan wie je een brief stuurt, staat er in de aanhef geen voornaam of letter (wel bij t.a.v.).
A
Waar
B
Niet waar.

Slide 8 - Quizvraag

De aanhef van een zakelijke brief mag ook met Beste meneer/mevrouw,
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quizvraag

In het slot van een zakelijke brief...
A
Moet je achter de laatste zin eventueel bedanken voor de moeite.
B
Geef je nieuwe informatie.
C
Vat je kort samen wat je hoopt/wenst.

Slide 10 - Quizvraag

In de inleiding van een zakelijke brief..
A
Maak je kort duidelijk waar je brief over gaat.
B
Mag je NIET met ‘ik’ of een variant ervan (mijn, wij, onze) beginnen.
C
Noem je de aanleiding voor het schrijven.
D
Zeg kort wat je van de ontvanger wilt.

Slide 11 - Quizvraag

De volgorde bij de slotformule is:
A
Met vriendelijke groet, handtekening en naam.
B
Handtekening, naam en met vriendelijke groet.
C
Met vriendelijke groet, naam en handtekening.

Slide 12 - Quizvraag