markt en overheid hoofdstuk 3

Markt en overheid
Hoofdstuk 3

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Markt en overheid
Hoofdstuk 3

Slide 1 - Tekstslide

Vragen??
hoofdstuk 1 en 2?

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
marktvormen oligopolie en monopolistische concurrentie

Slide 3 - Tekstslide

Marktaandeel

Slide 4 - Tekstslide

Oligopolie
  • Twee of enkele aanbieders van een product.
  • Moeilijke toetreding tot de markt.
  • Heterogeen of homogeen oligopolie.

Slide 5 - Tekstslide

Speltheorie
Best-response methode

Slide 6 - Tekstslide

Spelboom, sequentieel spel

Slide 7 - Tekstslide

Het nash-evenwicht​
Wat is het nash-evenwicht?

Een Nash-evenwicht is een situatie binnen de speltheorie waarbij geen enkele speler zijn opbrengst kan verbeteren door eenzijdig een andere keuze te maken.​

Slide 8 - Tekstslide

Het is dus een niet-optimaal Nash evenwicht. 

Slide 9 - Tekstslide

Toetredingsbarrieres oligopolistische markt
  • verzonken kosten
  • schaalvoordelen
  • octrooien

Slide 10 - Tekstslide

Monopolistische concurrentie
  • veel aanbieders
  • heterogeen product
  • aanbieder bepaalt zelf zijn prijs tot op bepaalde hoogte

Slide 11 - Tekstslide

Prijsafzetlijn
De collectieve vraaglijn naar een bepaald product is ook tevens de prijsafzetlijn van een prijszetter. (De collectieve vraag is de vraag van alle consumenten naar het product van die ene aanbieder.)

Slide 12 - Tekstslide

Totale surplus
Consumentensurplus
  • Alle kopers
  • Betalingsbereidheid - prijs
Producentensurplus
  • Alle aanbieders
  • prijs - leveringsbereidheid

Slide 13 - Tekstslide

Gezamenlijk maken
3.45

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Maken in de les
3.2, 3.5, 3.9, 3.13, 3.16

Slide 16 - Tekstslide

Lesdoelen behaald?

Slide 17 - Tekstslide

Marktvorm
Er zijn verschillende marktvormen.
  • Hoeveel aanbieders zijn er?
  • Hoeveel vragers zijn er?
  • Zijn de producten verschillend of hetzelfde?

Marktvorm:
Hoeveel macht heeft de producent.
Hoeveel macht heeft de consument.

Slide 18 - Tekstslide