12.4 Hart en vaatziekten

3.6 Gezond leven
12.4 Hart en Vaatziekten
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3.6 Gezond leven
12.4 Hart en Vaatziekten

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik

Slide 2 - Tekstslide

Nierschors
Niermerg
Nierbekken
Nierader
Nierslagader

Slide 3 - Sleepvraag

Een bloedvat voert bloed van de aorta naar de lever. Tot welktype bloedvaten behoort dit bloedvat?
A
Slagader
B
Haarvat
C
Ader

Slide 4 - Quizvraag

Je ziet een bloedvat op het plaatje hiernaast. Wat voor bloedvat is het?
A
Ader
B
Slagader
C
Haarvat
D
Dat is niet te zeggen

Slide 5 - Quizvraag

kleine bloedsomloop
grote bloedsomloop

Slide 6 - Sleepvraag


Hiernaast zie je een afbeelding van het hart.
Met welk nummer wordt de rechterkamer aangegeven?
A
1
B
3
C
4
D
5

Slide 7 - Quizvraag

Kleine bloedsomloop
Linker
boezem
Linker
longader
Linker
long
slagader
Haarvaten
rechter
long
Rechter
kamer

Slide 8 - Sleepvraag

Hart
A
Zuurstofrijk bloed komt binnen via de aorta
B
Zuurstofrijk bloed komt binnen via de longader
C
Zuurstofrijk bloed komt binnen via de holle ader
D
Zuurstofrijk bloed komt binnen via de longslagader

Slide 9 - Quizvraag

Het hart pompt bloed door ons lichaam. Toch heeft het hart zelf ook bloed nodig. Hoe heten de bloedvaten die het hart van zuurstofrijk bloed voorzien?
A
Holle ader
B
Kransaders
C
Kransslagaders
D
Longaders

Slide 10 - Quizvraag

Gaan aderen van het hart af of naar het hart toe?
A
Van het hart af
B
Naar het hart toe

Slide 11 - Quizvraag

Welk bloedvat of welke bloedvaten heeft of hebben kleppen?
A
Slagaders
B
Aders
C
Haarvaten

Slide 12 - Quizvraag

De wand van de linkerboezem van het hart is dikker dan de wand van de rechterkamer van het hart.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag


Waarom wordt de bloedsomloop van de mens een dubbele bloedsomloop genoemd?
A
Omdat alle rode bloedcellen per omloop twee keer door het hart gaan
B
Omdat de bloedsomloop bestaat uit aders en slagaders
C
Omdat het bloed per omloop twee keer door het hart stroomt
D
Omdat het hart zuurstofarm en zuurstofrijk bloed vervoert

Slide 14 - Quizvraag


De afbeelding geeft onder andere een nier weer. Welke letter geeft het nierbekken aan?
A
P
B
Q
C
R
D
S

Slide 15 - Quizvraag

Wat doen nieren?
A
Ze filteren bloed en verwijderen afvalstoffen (urine)
B
Ze maken nieuwe bloedcellen aan en verwijderen versleten bloedcellen
C
Ze nemen koolstofdioxide op en maken hier zuurstof van.
D
Ze helpen mee aan de vertering van moeilijke oplosbare stoffen zoals vetten

Slide 16 - Quizvraag

Doel van de les
  • 13.4.1 Je kunt de gevolgen van hart- en vaatziekten noemen en aangeven hoe je de kans op harten vaatziekten kunt verkleinen.

In Nederland zijn hart- en vaatziekten een belangrijke doodsoorzaak. Een ongezonde leefwijze vergroot het risico hierop.

Slide 17 - Tekstslide

Bloeddruk
Het hart pompt onafgebroken bloed door je bloedvaten. Als de bloeddruk waarmee dit gebeurt te hoog of te laag is, kun je klachten krijgen.
Een lage bloeddruk komt niet vaak voor. Een lage bloeddruk kan zorgen voor duizeligheid, vooral direct na het opstaan uit een liggende of zittende houding. Soms kan iemand erdoor flauwvallen. Ook vermoeidheid kan een gevolg zijn van een te lage bloeddruk. Vaak zijn er geen klachten.
Een te hoge bloeddruk komt vaker voor. Ook een hoge bloeddruk veroorzaakt vaak geen klachten, maar kan wel bloedvaten en organen beschadigen.

Slide 18 - Tekstslide

Slagaderverkalking
Bij slagaderverkalking (atherosclerose) ontstaan vernauwingen in de slagaders. Door onder andere stress en roken ontstaan er langzaamaan kleine beschadigingen aan de wanden van de bloedvaten. Witte bloedcellen en cholesterol dringen de vaatwanden binnen. Ze vormen een verdikking aan de vaatwand: een plaque. Het bloedvat wordt nauwer en er ontstaat kalk in de plaque.
Meestal sluit de plaque het bloedvat niet helemaal af, maar scheurt los. De plaque komt in het bloed  Hierdoor ontstaat een bloedstolsel dat de slagader geheel of gedeeltelijk kan afsluiten.

Slide 19 - Tekstslide

Hartinfarct
  • In de verdikking door slagaderverkalking kunnen scheurtjes ontstaan. Dan stolt het bloed op het scheurtje. Dit kun je vergelijken met een korstje op een wondje op de huid. Zo’n bloedstolsel kan een slagader afsluiten.
  • Als dit gebeurt in een  kransslagader, krijgt een stukje van het hart niet genoeg zuurstof en sterft af. Dit is een hartinfarct.
  • Hoe groter het afgesloten deel van de hartspier, hoe gevaarlijker het hartinfarct is 

Slide 20 - Tekstslide

Hartritme
De snelheid waarmee het hart samentrekt, heet het hartritme (of de hartslagfrequentie). Het hartritme is afhankelijk van de lichaamsgrootte. Bij pasgeboren baby’s slaat het hart gemiddeld ongeveer honderddertig keer per minuut, bij volwassenen in rust ongeveer zeventig keer per minuut. Ons hart werkt op elektriciteit. Impulsen in het hart zorgen ervoor dat de boezems en de kamers op tijd samentrekken. De impulsen kunnen worden beïnvloed door het zenuwstelsel en door hormonen. Je hart gaat bijvoorbeeld sneller kloppen bij sterke inspanning. Ook door het hormoon adrenaline gaat je hartritme tijdelijk omhoog.

Slide 21 - Tekstslide

Hartritmestoornis
Een hartritmestoornis is een verstoring van het normale hartritme. De hartslag kan te hoog, te laag of onregelmatig zijn. Meestal wordt dit veroorzaakt door storingen die optreden bij het ontstaan en verspreiden van impulsen in het hart. Door een pacemaker wordt het hartritme weer normaal. Dit is een apparaatje dat elektrische prikkels afgeeft aan de hartspier 

Slide 22 - Tekstslide

Er zijn verschillende oorzaken waardoor je hart- en vaatziekten kunt krijgen.
• Erfelijke aanleg kan de kans op slagaderverkalking en hartklachten vergroten.
• Ongezonde leefstijl: te veel cholesterol of glucose in het bloed is slecht voor de aders. Veel alcohol in korte tijd kan hartritmestoornissen veroorzaken.
• Overgewicht verhoogt het risico op hart- en vaatziekten.
• Roken: nicotine komt in het bloed en beschadigt de vaatwand. Het verhoogt ook de bloeddruk.
• Beweging: te weinig lichaamsbeweging verhoogt de kans op slagaderverkalking en hartklachten. Maar ook te zware inspanning kan leiden tot een hartinfarct, bijvoorbeeld door een gescheurde plaque, vooral bij mensen die eerder weinig beweging hebben gehad.
• Ook stress is een oorzaak van hartinfarct en hartritmestoornissen.

Slide 23 - Tekstslide

Hart en vaatziekten voorkomen
Hart- en vaatziekten: verzamelnaam voor ziekten aan hart en bloedvaten.


Hart- en vaatziekten
Erfelijke factoren
Andere oorzaken
Niks aan te doen
Gezonde leefstijl
  • Niet roken
  • Drink geen alcohol (niet meer dan één glas per dag
  • Eet gezond en gevarieerd
  • Beweeg regelmatig
  • Voorkom stress en zorg voor voldoende ontspanning

Slide 24 - Tekstslide

Tips voor minder stress
1 Schrijf op wat je energie geeft en maak daar tijd voor.
2 Houd een grote opruiming in je kamer en daarmee in je hoofd.
3 Houd tijd vrij voor onverwachte dingen.
4 Doe één ding tegelijk en neem daar de tijd voor.
5 Kies voor een gezonde leefstijl 
6 Houd een vast dag- en nachtritme aan.
7 Verlaag je leefritme en prop niet te veel activiteiten in een dag.

Slide 25 - Tekstslide

Aan het werk! BIOLOGIE VOOR JOU!
Wat? 12.4 Hart en vaatziekten
Opdrachten 1 t/m 9


Klaar? Test jezelf. 
Niet af? Dan is het Huiswerk!!!

Slide 26 - Tekstslide