In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
§7.3
Nederland en de EU
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen:
Je kunt de kenmerken van de interne markt noemen.
Je kunt uitleggen hoe de EU voor meer concurrentie zorgt.
Je weet wat de EMU is en kunt de voordelen van de euro voor de handel noemen.
Je kunt uitleggen hoe de ECB invloed op de hoogte van de inflatie heeft.
Slide 2 - Tekstslide
Noem landen die lid zijn van de EU
Slide 3 - Woordweb
Waarom hebben we een EU
Slide 4 - Woordweb
Slide 5 - Video
Doel en kenmerken
Een belangrijk doel van de EU is dat alle lidstaten op economisch gebied samenwerken.
Vrij verkeer van goederen en diensten, dus vrijhandel. EU-landen kunnen zonder belemmeringen goederen en diensten exporteren naar en importeren uit andere landen.
Vrij verkeer van personen. Inwoners van een EU-land mogen in ieder ander EU-land wonen, werken of studeren.
Vrij verkeer van kapitaal. Je kunt geld sparen, beleggen of investeren in een ander EU-land.
Slide 6 - Tekstslide
Hoe krijg je meer concurrentie tussen landen?
Slide 7 - Woordweb
Harmonisatie
De Europese Commissie probeert daarom de verschillende wetten, regels en tarieven van de EU-lidstaten zoveel mogelijk gelijk te trekken. Denk hierbij aan:
dezelfde consumentenrechten voor alle EU-burgers,
dezelfde milieu- en veiligheidseisen aan producten,
dezelfde accijns- en btw-tarieven in iedere EU-lidstaat.
Slide 8 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen de EU en de EMU?
Slide 9 - Open vraag
Wat zijn voordelen van het hebben van dezelfde munt?
Slide 10 - Woordweb
Voordelen:
Je loopt niet het risico dat je door stijging van de wisselkoers onverwacht meer moet betalen voor goederen of diensten.
Prijzen zijn makkelijk te vergelijken.
Je hebt geen kosten voor het omwisselen van euro’s voor vreemde valuta.
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
ECB
Prijsstabiliteit
(inflatie ± 2%)
Rente aanpassen
Uitgaven
Leningen
Investeringen door bedrijven
Slide 13 - Tekstslide
Huiswerk
schrijf even mee welk huiswerk
Rekenopgaven: 1 t/m 15 (een deel heb je al gemaakt)