TaalCompleet A2: 2.1 en 2.2

Goedemorgen!
Hoe was je weekend? Leuk? Saai? Druk? Rustig?
TaalCompleet A2: 2.1 en 2.2
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2MBOStudiejaar 1

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Goedemorgen!
Hoe was je weekend? Leuk? Saai? Druk? Rustig?
TaalCompleet A2: 2.1 en 2.2

Slide 1 - Tekstslide

2.1 Feesten en gewoontes
Opdracht: We praten samen.

  • Welke feesten zijn er in jouw geboorteland?
  • Welke Nederlandse feesten ken je? 
timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

2.1 Feesten en gewoontes
Opdracht: Het is bijna Koningsdag in Nederland. 
Praat samen over de vragen:

  • Wanneer is het Koningsdag?
  • Wat viert Nederland op Koningsdag?
  • Wat doen mensen met Koningsdag?​
  • Heb jij deze dag al gevierd? Vond je het leuk?
  • Wil je dit jaar Koningsdag vieren? Waarom wel of waarom niet?





timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

2.1 Feesten en gewoontes
Opdracht: Maak de zinnen af.

  1. Op 27 april is het feest, want ___
  2. Veel mensen eten tompoucen en ze ___
  3. Het wordt mooi weer op Koningsdag, dus ___
  4. De koning en de koningin hebben geen zonen, maar ___
  5. Mensen dragen rood, wit en blauw of ze ___
  6. Máxima is de koningin en de dochters ___

Klaar? Maak 2.1 in je boek en daarna in de ELO.
timer
15:00

Slide 9 - Tekstslide


Pauze

Slide 10 - Tekstslide


Op 27 april is het feest, want ___

Slide 11 - Open vraag


Veel mensen eten tompoucen en ze ___

Slide 12 - Open vraag


Het wordt mooi weer op Koningsdag, dus ___

Slide 13 - Open vraag


De koning en de koningin hebben geen zonen, maar ___

Slide 14 - Open vraag


Mensen dragen rood, wit en blauw of ze ___

Slide 15 - Open vraag


Máxima is de koningin en de dochters ___

Slide 16 - Open vraag

2.1 Feesten en gewoontes
Opdracht: Opdracht 12, bladzijde 51. Praat samen. 

Klaar? Maak 2.1 in je boek en daarna in de ELO. 







timer
10:00

Slide 17 - Tekstslide

2.1 Feesten en gewoontes
Opdracht: Het is ook bijna Bevrijdingsdag in Nederland. 
Praat samen over de vragen:

  • Wanneer is het Bevrijdingsdag?
  • Wat vieren we op Bevrijdingsdag?
  • Wat doen mensen met Bevrijdingsdag?
  • Heb jij deze dag al gevierd? Vond je het leuk?
  • Wil je dit jaar Bevrijdingsdag vieren? Waarom wel of waarom niet?
  • Wat doen mensen op de avond voor Bevrijdingsdag?
timer
10:00

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

2.1 Feesten en gewoontes
Opdracht: Lees samen de vragen. Geef antwoord.

  1. Wanneer is het Bevrijdingsdag?
  2. Wat doen mensen op de avond voor Bevrijdingsdag? Waarom?
  3. Welk feest vind je leuker? Koningsdag of Bevrijdingsdag? Waarom?
  4. Welk feest in jouw land vind je het leukst? 
  5. Wat doe je tijdens het feest? Wat eet je? Welke kleren draag je?
  6. Waarom vind je dit feest het leukst?

Klaar? Maak 2.1 in je boek en daarna in de ELO. 
timer
10:00

Slide 28 - Tekstslide


Pauze

Slide 29 - Tekstslide

2.2 Groot - groter - het grootst
Opdracht: Kijk naar de video. 
timer
5:00

Slide 30 - Tekstslide

2.2 Groot - groter - het grootst
Opdracht: Log in bij LessonUp. We doen een quiz. Goed of fout?

Slide 31 - Tekstslide


Goed of fout?
klein - kleinner
A
goed
B
fout

Slide 32 - Quizvraag


Goed of fout?
goed - goeder
A
goed
B
fout

Slide 33 - Quizvraag


Goed of fout?
weinig - minder
A
goed
B
fout

Slide 34 - Quizvraag


Goed of fout?
laag - laager
A
goed
B
fout

Slide 35 - Quizvraag


Goed of fout?
jong - jonger
A
goed
B
fout

Slide 36 - Quizvraag


Goed of fout?
veel - veler
A
goed
B
fout

Slide 37 - Quizvraag


Goed of fout?
stil - stiller
A
goed
B
fout

Slide 38 - Quizvraag


Goed of fout?
duur - durer
A
goed
B
fout

Slide 39 - Quizvraag

2.2 Groot - groter - het grootst
Opdracht: Maak de zinnen af. 
Voorbeeld: De kat is klein, maar de mug is het kleinst.

  1. De vrouw is stil, maar ___
  2. Mijn huis is klein, maar ___
  3. Zijn trui is donker, maar ___
  4. Mijn buurman is aardig, maar ___
  5. Ik vind blauw mooi, maar ___
  6. Een auto gaat snel, maar ___

We praten samen: Welke zin heb je gemaakt? 
timer
10:00

Slide 40 - Tekstslide

2.2 Groot - groter - het grootst
Opdracht: Opdracht 19, bladzijde 53. Praat samen.

Klaar? Maak 2.2 in je boek en daarna in de ELO. 
timer
15:00

Slide 41 - Tekstslide

2.2 Groot - groter - het grootst
Opdracht: Opdracht 20, bladzijde 54. Praat samen.

Cursist A: Vertel over Jonas, Sam en Mounir. Maak vergelijkingen.
Cursist B: Vertel over de telefoons. Maak vergelijkingen. 

Klaar? Maak 2.2 in je boek en daarna in de ELO. 
timer
15:00

Slide 42 - Tekstslide


Pauze

Slide 43 - Tekstslide

2.2 Groot - groter - het grootst
Opdracht: Maak 5 foto's in de school. Schrijf een zin bij de foto.

Voorbeeld: Anouk is langer dan Iza. Karin is het langst.

Klaar? Maak 2.2 in je boek en daarna in de ELO. 
timer
15:00

Slide 44 - Tekstslide

2.2 Groot - groter - het grootst
Opdracht: We doen samen een dictee. Luister naar de zin. Schrijf de zin
op het bord. 

Cursist 1: Schrijf de zin.
Cursist 2: Check de vorige zin. Schrijf de nieuwe zin.
Cursist 3: Check de vorige zinnen. Schrijf de nieuwe zin.
Cursist 4: ...
...
timer
15:00

Slide 45 - Tekstslide

2.2 Groot - groter - het grootst
Opdracht: We controleren samen de zinnen.

  1. De vloer is vies.
  2. Welk fruit vind jij het lekkerst?
  3. Ik verdien veel geld, maar hij verdient meer.
  4. Een miljoen euro is minder dan een miljard euro.
  5. Wilt u langzamer praten?
  6. Welke jas vind jij het mooist?
  7. Ik ben ziek geweest, maar ik voel me al veel beter.
  8. We kijken in het weekend vaak tv.

Slide 46 - Tekstslide

2.1 Feesten en gewoontes
Opdracht: Kijk naar het plaatje. Schrijf zinnen in je schrift.
timer
10:00

Slide 47 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 48 - Tekstslide

TaalCompleet A2 tot 15.20 uur
Opdracht: Werk in je boek. Maak 2.1 en 2.2 in je boek en daarna in de ELO.

Klaar? Werk dan verder in je boek en in de ELO.

Slide 49 - Tekstslide


2.1 is klaar in mijn boek
Ja!
Bijna ...
Nee

Slide 50 - Poll


2.2 is klaar in mijn boek
Ja!
Bijna ...
Nee

Slide 51 - Poll


Ik begrijp 2.1 en 2.2
😒🙁😐🙂😃

Slide 52 - Poll