Betoog HAVO 5 (18/19)

SCHRIJFVAARDIGHEID
HAVO 5
BETOOG
2018/2019
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

SCHRIJFVAARDIGHEID
HAVO 5
BETOOG
2018/2019

Slide 1 - Tekstslide

HET DOEL VAN DE LESSENSERIE

  • Je leert hoe een goede tekst is opgebouwd;
  • Je leert wat een betoog is;
  • Je leert een goed bouwplan te maken;
  • Je kunt het geleerde toepassen en zelf een betoog schrijven.

Slide 2 - Tekstslide

DE WERKWIJZE IN HET KORT (1)


Je gaat een betoog schrijven voor SE1

Slide 3 - Tekstslide

DE WERKWIJZE IN HET KORT (1)


  • proefbetoog / proefbetogen:

  • Je krijgt het onderwerp en de artikelen van je docent;
  • Je schrijft een bouwplan;
  • Aan de hand van het bouwplan schrijf je het betoog, dus zonder de artikelen;
  • Je krijgt feedback van een medeleerling;
  • Je herschrijft (reviseert) het betoog;
  • Nadat je hebt geoefend, begint het echte werk.

Slide 4 - Tekstslide

DE WERKWIJZE IN HET KORT (2)
  • Je kiest een onderwerp uit een lijst met 10 onderwerpen;
  • Je gaat artikelen zoeken;
  • Je maakt op school een bouwplan; je noteert daarop je naam en examennummer;
  • Je levert je bouwplan in;
  • Jullie schrijven individueel een betoog tijdens SE1. Het cijfer telt voor 25%


De eerste lessen zijn we klassikaal bezig;

  • Daarna gaat iedereen zelfstandig met LessonUp aan de slag;
  • Op de dia's zie je dan dit stoplicht ----------->




  • Als het op oranje staat, werken jullie zelfstandig en mag je vragen stellen aan je docent;
  • Uiteraard moeten jullie zachtjes overleggen met elkaar.

Slide 5 - Tekstslide

OPDRACHT
  • Zoek in je lesboek of op internet op wat de kenmerken van een betoog zijn;
  • Lees het betoog: 'De lezer heeft niets aan naam verdachte';
  • Geef aan waar je die kenmerken terugziet;
  • Schrijf de kenmerken in je schrift
 

Slide 6 - Tekstslide

------TEKST 1 ------ 
 
De lezer heeft niets aan naam verdachte

Justitie gaf deze week foto's en namen vrij van de twee mannen die werden verdacht van de overval en moord op de Haagse juwelier Ruud Stratmann. Veel media publiceerden die namen en foto's. Logisch want die lagen op straat. Maar zo logisch zou het niet moeten zijn.


De overval op juwelier Stratmann heeft een schok teweeg gebracht. Gewelddadige overvallen komen vaker voor, en juweliers- zijn geregeld het slachtoffer, maar het blijft ijzingwekkend om op beelden van beveiligingscamera's twee jonge mannen pistolen te zien afvuren, in koelen bloede.


De verontwaardiging over deze misdaad leidde tot harde woorden. Dat is voorstelbaar, het is menselijk, maar gezagdragers moeten er ook mee uitkijken Zij moeten regels respecteren, ook die voor de rechten van een verdachte. “Wie ervoor kiest om met een maat onder het oog van de camera een gewapende overval te plegen, heeft in alle redelijkheid geen recht meer op privacy,” zei een persofficier van het Openbaar Ministerie deze week, Tuurlijk, dat zeggen wij ook, thuis op de bank, als we naar zo'n opsporingsprogramma zitten te kijken. Maar juridisch lijkt het me een aanvechtbare stelling.

Slide 7 - Tekstslide



Justitie had de verdachten van de overval op Stratmann snel in beeld. Maar toen die na vier dagen speuren nog niet waren gevonden, werd besloten hun identiteit bekend te maken. Als drukmiddel. Dat heeft gewerkt, zegt men, want inmiddels zitten beide verdachten vast.


Het is aan de rechter om te beoordelen of justitie namen en foto's vrij had mogen geven. Maar zelfs als dat toelaatbaar is, is het de vraag of de media daarin mee moeten gaan. Niet klakkeloos in ieder geval; media moeten een eigen afweging maken. Zeggen dat de namen en foto's van de verdachten overal op internet te vinden zijn, is flauwekul, want er staat van alles en nog wat op internet, ook dingen die geen krant zal publicéren.

Dat justitie de identiteit van deze verdachten heeft vrijgegeven, is een sterker argument. Media die dat argument gebruiken, geven daarmee aan dat ze willen meewerken aan de opsporing van verdachten. Dat kan. Het ligt weliswaar niet in de aard van media om zich te laten inzetten voor opsporingsdoeleinden, maar goed, er kan aanleiding zijn om justitie wel van dienst te zijn. 

Slide 8 - Tekstslide





Probleem is wel dat je een identiteit moeilijk kunt ontpubliceren. We zagen dat de verdachten na hun arrestatie in sommige media alsnog een balk over de ogen kregen. Goed bedoeld misschien, maar het werkt niet.

 

Er waren in deze zaak ook media die zich op puur journalistieke gronden beriepen om de namen en foto's van verdachten te publiceren. Maar welke journalistieke gronden
dat? Leeftijd, geslacht etnische afkomst en levensloop van een dader kunnen relevant zijn. Er kunnen journalistieke redenen zijn die te vermelden. Een achternaam en een gezicht voegen echter niets toe voor de lezer en de kijker. Daarom moet het regel zijn dat verdacht alleen worden aangeduid met voornaam en beginletter van de achternaam, en dat ze niet in beeld worden gebracht.

Naar: Willem Schoonen, Trouw, 5 mei 2012

Slide 9 - Tekstslide

Wat zijn de belangrijkste kenmerken van een betoog?

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Video

ONDERWERPEN (1)

Je kunt alvast na gaan denken over het onderwerp waarover je een betoog gaat schrijven. Je kunt kiezen uit de 10 onderwerpen op de volgende dia. Ga daar de komende tijd ook artikelen bij zoeken.

* Als je een onderwerp hebt gekozen, geef je dat door aan de docent;

* Ga bij het gekozen onderwerp minimaal 5 artikelen zoeken;

* Kijk ook eens in de krantenbank van onze mediatheek

* https://academic.lexisnexis.nl/krantenbank/advancedsearch-form/

LET OP:

De docent spreekt met jullie af wanneer jullie het onderwerp moeten doorgeven +

wanneer jullie de artikelen moeten hebben ! 

Slide 12 - Tekstslide

ONDERWERPEN (2)

1. Gebruik mobieltjes op de fiets

2.  Alcohol/ comazuipen/ nix 18

3.  Videoscheidsrechter voetbal  (VAR)

4.  Transferprijzen betaald voetbal

5.  De nieuwe donorwet, goed of niet?

6.  Vuurwerkverbod ja/nee?

7.  Wapenbezit

8.  Het homohuwelijk

9.  Vaccinatie verplichten of niet?

10. Genderneutrale toiletten, zin of onzin?

 

Slide 13 - Tekstslide

NU NOG WAT THEORIE...

Slide 14 - Tekstslide

THEORIE (TEKSTDOEL)
  • Het tekstdoel van een betoog is dus overtuigen;
  • Je noemt argumenten die jouw mening verdedigen;
  • Je kan ook een tegenargument weerleggen;
  • De lezer neemt jouw mening over en is het eens met jouw stelling;

  • Je gaat een betoog schrijven waarin drie verschillende argumenten de lezer overtuigen van jouw stelling/mening/standpunt.

Slide 15 - Tekstslide

THEORIE (HOOFDGEDACHTE)
  • Bepaal eerst de hoofdgedachte: Het belangrijkste wat je over het onderwerp wilt vertellen in één zin.
  • Dat is dus je stelling!
 
  • Enkele voorbeelden:

* Nederland moet veel meer vluchtelingen opnemen.
* We moeten veel meer vluchtelingen opnemen in ons land.

Slide 16 - Tekstslide

THEORIE (BOUWPLAN)
  • De informatie voor het betoog wordt uit artikelen gehaald;
  • Argumentatie als volgt: 
  • - 3 argumenten voor 
  • OF
  • - 2 argumenten voor en 1 tegenargument dat je weerlegt

  • Vervolgens wordt er een bouwplan ingevuld;
  • In het bouwplan 'bouw' je de basis van de tekst;
  • De informatie per alinea wordt beknopt opgeschreven
  • Jullie krijgen van de docent een blanco bouwplan op papier.

Slide 17 - Tekstslide

THEORIE (BOUWPLAN)
NOTEER EERST:

  • ... het onderwerp van de tekst;
  • ... het schrijfdoel: overtuigen;
  • ... het publiek: voor wie is de tekst bedoeld
  • ... de hoofdgedachte
  • ... de tekststructuur (argumentatiestructuur)

  • Daarna ga je het bouwplan per alinea invullen. De docent legt het uit aan de hand van de volgende voorbeelden:

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Onderwerp:
Schrijfdoel:
Publiek: Hoofdgedachte:
Tekststructuur:

   
Onderwerp:                Publiek:                Tekststructuur:      Schrijfdoel:          Hoofdgedachte:
                
   Tekstdeel             AL.                                   Deelonderwerp                                    Uitwerking in steekwoorden
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
    INLEIDING             1of2     * Anekdote                                                                       Bla bla bla...
                                                 Stelling                                                          
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
                                   3           *Argument 1  (voor):                                                      Bla, bla, bla
                                                Ten eerste blijkt dat het een goed plan is
                                                 want bla, bla, bla                         
   MIDDENSTUK
                                    4           * Argument 2 (voor):      
                                                 Vervolgens blijkt uit onderzoek dat...                              Bla bla bla
   
                                    5            * Argument 3 (voor of  tegen met weerlegging)
                                                   Mevouw Van Dieren (Voorzitter van de vereniging van)                                    
                                                   vindt het niet goed, want bla, bla, bla, maar,                 Bla, bla, bla

                             
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
          SLOT                6                *cirkel rond/samenvatting/conclusie/ludieke afsluiter    Bla,bla,bla


Slide 20 - Tekstslide

HOE IS EEN GOEDE TEKST OOK ALWEER OPGEBOUWD?

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

THEORIE (OPBOUW BETOOG)
INLEIDING: (bestaat uit 1 of 2 alinea's)
A: aandacht van de lezer trekken; 

  • voorbeeld / anekdote;
  • geschiedenis;
  • actualiteit;

B: onderwerp introduceren;

  • het standpunt noteren.


Slide 23 - Tekstslide

THEORIE (VOORBEELD INLEIDING)
Afscheid nemen van Zwarte Piet, ja of nee?

Anniek is zes jaar en zit in groep drie van de basisschool. Elk jaar in december wordt het Sinterklaasfeest gevierd op school en thuis. Anniek vindt het een geweldig feest. Ze zingt sinterklaasliedjes, mag haar schoen zetten en maakt mooie tekeningen voor Sinterklaas. Haar moeder geeft haar chocolademelk met speculaas en Anniek geniet ervan.
Sinterklaas komt al eeuwen met zijn Zwarte Pieten naar Nederland en vele kinderen vinden dat leuk. Toch zijn er elk jaar weer felle discussies of de traditie van Zwarte Piet, als knecht van de blanke Sinterklaas, zou moeten worden afgeschaft. Het is inmiddels niet alleen meer een nationale, maar zelfs een internationale discussie geworden. Nederland moet de traditie van Zwarte Piet behouden.

Slide 24 - Tekstslide

THEORIE (MIDDENSTUK)
  • In het middenstuk ga je de deelonderwerpen bespreken;
  • Het middenstuk bestaat uit 3 alinea's
  • In dit betoog ga je 3 argumenten voor of 2 argumenten voor en 1 argument tegen weerleggen geven;
  • Let op: je gaat de lezer overtuigen van het standpunt;

  • ALINEA'S
  • Per alinea bespreek je één deelonderwerp: het argument waarmee je het standpunt krachtiger maakt;
  • Een alinea heeft een kernzin (het argument);
  • Geef uitleg/toelichting bij deze kernzin.

Slide 25 - Tekstslide

THEORIE (VOORBEELD)
  • HOOFDGEDACHTE: De snelwegverlichting moet 's nachts uit.
  • ARGUMENTEN MIDDENSTUK:
  • Argument 1 (voor) Mevrouw Vlug (Staatsbosbeheer) -> Dit is een goed idee want, het gaat hier om het verlies van duisternis in natuurgebieden .....,
  • Dit argument gaan jullie in de alinea vervolgens verder uitwerken;

  • Argument 3 (tegen) Dhr. Lichtjes (voorzitter van de VVN) -> Uit onderzoek is gebleken dat weggebruikers zich veiliger voelen als de wegen verlicht zijn........maar,......
  • Ook dit argument verder uitwerken.

Slide 26 - Tekstslide

LET OP! In een alinea schrijf je de zinnen achter elkaar door!

:-(

Klimaatverandering is een van de grootste bedreigingen voor de natuur.

IJskappen smelten en woestijnen rukken op.

Het zeeniveau is de afgelopen honderd jaar vijfentwintig centimeter gestegen.

In sommige gebieden hebben planten en dieren niet genoeg tijd zich aan te passen.

_________________________________________________________________________

:-)

Klimaatverandering is een van de grootste bedreigingen voor de natuur. IJskappen smelten en woestijnen rukken op. Het zeeniveau is de afgelopen honderd jaar vijfentwintig centimeter gestegen.  In sommige gebieden hebben planten en dieren niet genoeg tijd zich aan te passen.


Slide 27 - Tekstslide

ALINEA'S VERBINDEN
  • Zorg ervoor dat je de alinea's met signaalwoorden/verwijswoorden aan elkaar verbindt. Dit is erg belangrijk, want op die manier wordt de tekst een logisch geheel.

Middenstuk: 

  • Alinea 3: Allereerst blijkt uit onderzoek dat ...
  • Alinea 4: Ten tweede is aangetoond door....dat...
  • Alinea 3: Jos Bos van de Plastic Soup Foundation is het hier helemaal niet mee eens...

     maar hij...

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

THEORIE (HET SLOT)
  • Het slot bestaat uit 1 alinea
  • De hoofdgedachte komt natuurlijk terug in het slot, dit mag ook in andere woorden;
  • Geef een conclusie;

  • TIPS :-)

  • Maak de cirkel 'rond'. Dat wil zeggen dat je in het slot terugkomt op wat je in de inleiding hebt verteld;
  • Houd het slot kort (ongeveer 5 à 10 zinnen);
  • Probeer de tekst af te sluiten met een krachtige zin;

  • NIET DOEN :-(

  • Een nieuw deelonderwerp introduceren;
  • Zet geen EINDE onder je tekst.

Slide 30 - Tekstslide

DE LAATSTE TIPS :-)

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

GA NU MAAR AAN DE SLAG
  • Lees nogmaals de theorie als je die nodig hebt;
  • Kijk eventueel een filmpje terug;
  • Stel gerust vragen aan de docent;

HEEL VEEL SUCCES!

Slide 33 - Tekstslide

PROEFBETOOG (1)
  • Je gaat eerst een proefbetoog schrijven;
  • Het proefbetoog heeft maximaal 600 woorden (marge 10%).
  • Het onderwerp is: Sociale media bepalen wel/niet ons leven?
  • De artikelen heb je via de mail ontvangen;
  • Ga de artikelen lezen en zoek 3 argumenten voor(sociale media bepalen wel/niet ons dagelijks leven) of 2 argumenten voor en 1 tegen dat je kan weerleggen en schrijf ze op;
  • Schrijf ook de toelichting bij het argument kort (in steekwoorden) op;

Slide 34 - Tekstslide

PROEFBETOOG (2)
  • Geef ook aan welke deskundige aan het woord is of welke instantie, om je argument te onderbouwen;
  • Je krijgt een papieren bouwplan;
  • Je gaat het bouwplan invullen;
  • Vraag aan je docent goedkeuring;
  • Zo ja, dan ga je het proefbetoog schrijven op je laptop;
  • sla het proefbetoog zorgvuldig op (proefbetoog,titel,naam+examennummer).

Slide 35 - Tekstslide

PROEFBETOOG (3)
  • Iedere leerling mailt het proefbetoog naar een andere leerling;
  • Jullie lezen het proefbetoog goed door;
  • Je geeft feedback aan de hand van het formulier in de volgende dia;
  • Schrijf de feedback erbij;
  • Stuur het proefbetoog terug.


  • Aan de hand van de feedback die je hebt gekregen, verbeter je het proefbetoog;
  • Daarna kan je docent er nog naar kijken.

Slide 36 - Tekstslide

Feedback geven op het betoog  

Heeft de tekst een titel? 

INLEIDING 
  1. Duidelijke inleiding: bv. anekdote, actualiteit?
  2. Inleiding sluit af met stelling (mening/standpunt)

MIDDENSTUK: GEEF DE VOLGENDE FEEDBACK PER ALINEA:
  1. Begint de alinea met een argument voor?
  2. Is de rest uitleg/toelichting bij het argument?
  3. Wordt er niet over een ander deelonderwerp geschreven?
  4. Wordt de mening duidelijk weergegeven?
  5. Zijn de zinnen in de alinea achter elkaar doorgeschreven?
  6. Zijn de alinea's met elkaar verbonden met bv. signaal- of verwijswoorden?

SLOT  

  1. Wordt er een duidelijke conclusie gegeven?  
  2. Wordt er geen nieuw deelonderwerp beschreven?
  3. Wordt het betoog afgesloten met een goede afsluitende zin?  

TAAL EN VERZORGING

  1. Zijn alle zinnen duidelijk? Zijn er zinnen die niet goed lopen? Onderstreep ze!  
  2.  Markeer de spellingfouten (geel maken) Let ook op werkwoorden, hoofdletters, punten etc. 
  3.  Worden er verkeerde woorden gebruikt in de tekst? Geef aan welke woorden niet goed of niet duidelijk zijn. 
  4.  Ziet de tekst er netjes en overzichtelijk uit?  







 

Slide 37 - Tekstslide

EN NU DE ECHTE...
  • Je hebt een onderwerp gekozen;
  • Je hebt minimaal 5 artikelen gezocht;
  • Bestudeer de artikelen;
  • Maak aantekeningen van de argumenten voor (2/3) en tegen met weerlegging (1) die je wilt gaan gebruiken;
  • Maak aantekeningen van de toelichting per alinea;
  • Ga zorgvuldig het bouwplan invullen; zet er duidelijk je naam, titel, examennummer  en klas op!
  • Tijdens het schrijven van het betoog op SE1 gebruiken jullie dit bouwplan;
  • Zorg dat er voldoende informatie op staat.

Slide 38 - Tekstslide

Het SE1(1)

  • Schrijf een betoog met behulp van je bouwplan; 
  • De tekst bestaat uit maximaal 600 woorden (marge 10%);
  • Je schrijft het betoog voor klasgenoten
  • Totaal 5 of 6 alinea's;
  • Zet je naam, achternaam, examennummer en klas op het  toetsblaadje;
  • Controleer na afloop de tekst goed;
  • Lever de tekst, je eerste versie en het bouwplan in bij de surveillant.

Slide 39 - Tekstslide