Vitale functies

Vitale functies

1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Vitale functies

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
De student weet wat vitale functies zijn
De student kan de vitale functies op de juiste wijze interpreteren

Slide 2 - Tekstslide

Deze les
Ademhaling
Bloeddruk
Pols
Temperatuur
Saturatie

Slide 3 - Tekstslide

Wat zijn de vitale functies?
A
Hartfrequentie, bloeddruk, saturatie, temperatuur en bewustzijn
B
Hartfrequentie, bloeddruk, ademhaling, temperatuur en urineproductie
C
Hartfrequentie, bloeddruk, ademhaling, temperatuur en het 'niet pluis gevoel'
D
Hartfrequentie, bloeddruk, ademhaling, temperatuur en bewustzijn

Slide 4 - Quizvraag

Wanneer te meten?
  • Afhankelijk van indicatie
  • Staat in dossier beschreven
  • Bij afwijkende situatie

Slide 5 - Tekstslide

Waarom meten we vitale functies?
Vitale functies zorgen ervoor dat wij in leven blijven. Als er problemen zijn met de vitale functies kan er bijvoorbeeld een ziekte zijn die behandeld moet worden. 

Het compleet wegvallen van een vitale functie is levensbedreigend!

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Observatie ademhaling
- Frequentie ademhaling
- Diepte en gelijkmatigheid ademhaling
- Regelmaat van de ademhaling
- Geluid van de ademhaling

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een normale ademhalingsfrequentie voor volwassenen?
A
20-25x/min
B
15-20x/min
C
18-22x/min
D
25-30x/min

Slide 9 - Quizvraag

Frequentie ademhaling
Normale ademhaling:
Bij volwassenen 15 tot 20 maal per minuut 
Kinderen 20 tot 25 maal per minuut
Baby’s 30 tot 40 maal per minuut

Slide 10 - Tekstslide

Hoge ademfrequentie komt voor bij:
Aandoeningen van longen en luchtwegen
Hartafwijkingen
Koorts
Lichamelijke inspanning
Emotie 
 Pijn (ribben)

Slide 11 - Tekstslide

Lage ademfrequentie:
In slaap en rusttoestand
Na gebruik van slaapmiddelen.

Slide 12 - Tekstslide

Diepte en gelijkmatigheid
Bij een diepe ademhaling is de frequentie lager en bij een oppervlakkige ademhaling hoger
Een oppervlakkige ademhaling komt voor bij:
Aandoeningen van ademhalingsorganen (longemfyseem)
Sommige hart en vaatziekten
Een diepe ademhaling komt oa voor:
Na gebruik van slaapmiddelen
Bij bewusteloosheid ten gevolge van een hoge bloedsuikergehalte

Slide 13 - Tekstslide

Geluid
Normale omstandigheden:
 vrijwel geen geluid
Mogelijk snurken (zwelling van de slijmvliezen van de ademhalingswegen)


Afwijkende ademhaling: 
Hijgende
Snurkende
Rochelende
Piepende ademhaling (astma aanval)

Slide 14 - Tekstslide

Afwijkende ademhaling
Kussmall – ademhaling:
Regelmatige diepe ademhaling.
Komt voor bij bewusteloosheid door een verhoogde bloedsuikerspiegel

Cheyne – stokes – ademhaling:
Onregelmatige en ongelijkmatige ademhaling
Het is een in diepte toenemende ademhaling, die geleidelijk oppervlakkiger wordt, waarnaar een korte of langere adampauze volgt.
Dit beeld zie je vaak bij mensen die op sterven liggen.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

begrippen afwijkende AH
apneu = kortdurende AH stilstand
Dyspneu = bemoeilijkte ademhaling
Bradypneu = langzame ademhaling
Tachypneu = versnelde ademhaling
Hyperventilatie = snelle ademhaling door een te lage koolzuurwaarde in bloed
Kussmaul = zeer diepe gelijkmatige versnelde ademhaling 
Gasping = ernstige vorm van kortademigheid, happen naar lucht

Slide 18 - Tekstslide

oefenen met AH meten

Slide 19 - Tekstslide

Temperatuur
Normale temperatuur: 36,5 C tot 37,5 C
Verhoging (subfrebiele temperatuur): 37,5 tot 38 C
Koorts: boven de 38 C
Ondertemperatuur: lager dan 36 C


Ochtendtemp is lager dan de middagtemp


Slide 20 - Tekstslide

Hoe meet je de temperatuur
bij een patiënt?

Slide 21 - Woordweb

Manieren temperatuur meting
Rectaal (in het rectum)
Axillair (onder de oksel)
Oraal (onder de tong)
Femoraal (in de lies)
Intra-auraal (in het oor)
Via voorhoofd of slaap

Slide 22 - Tekstslide

Koude rilling
Koude fase (1)
Rilt van de kou, klappertanden en schudden in bed

Warmte fase (2)
Acute temperatuurstijging, zv onrustig en angstig

Transpiratiestadium (3)
Zv sterk transpireren, lichaamstemp daalt, bleke gelaatskleur, snelle pols, klam voorhoofd.
Na de koude rilling die 10-30 minuten duurt. Daana meestal in diepe slaap. Lichaam moet herstellen.

Slide 23 - Tekstslide

oefenen met temperatuur meten

Slide 24 - Tekstslide

Hartfrequentie (pols tellen)
Je observeert het aantal hartslagen per minuut
Je observeert de hartslag in rusttoestand

Gemiddelde hartslag
volwassenen 60 – 80 sl/min
> 100 sl/min = tachycardie
< 50 sl/min = bradycardie
Regulair/irregulair

Slide 25 - Tekstslide

Wat gebeurt er tijdens een hartslag?
Bij elke hartslag vult het hart zich met bloed. Daarna trekt de hartspier samen om bloed naar je organen en spieren te pompen. Dit lijkt eenvoudig geregeld, maar in werkelijkheid zit hier een ingewikkeld systeem achter.

Normaal is de hartslag bij volwassenen in rust tussen de 60 en 100 slagen per minuut. Wat is jouw hartslag?

Slide 26 - Tekstslide






De hartslag kan gemakkelijk
    gemeten worden door de kloppingen te
    tellen van een bloedvat in de pols vlak
    onder de duim. Dit wordt de polsslag genoemd.
   

Slide 27 - Tekstslide

Wat voor een hartfrequentie verwacht je bij een zieke Corona patiënt?
A
Normale hartslag
B
Versnelde hartslag
C
Verlaagde hartslag
D
Onregelmatige hartslag

Slide 28 - Quizvraag

Ritme
Normale hartslag: regelmatig
“Normaal” zijn alle hartslagen even krachtig en gelijkmatig

Onregelmatige hartslag kan wijzen op een stoornis in de werking van het hart

Verpleegkundige noteert bij onregelmatig ritme: 85 IRR

Slide 29 - Tekstslide

meten van de hartslag

Slide 30 - Tekstslide

Bloeddruk

Slide 31 - Tekstslide

Variatie in bloeddruk en stroomsnelheid

Slide 32 - Tekstslide

Wat zegt je bloeddruk over je gezondheid?
  • Het bloed 'drukt' tegen wanden van bloedvaten: bloeddruk
  • Bloeddruk verschilt in je lichaam

  • Hoge bloeddruk slecht op de lange termijn: beschadiging bloedvat
  • Lage bloeddruk kan zorgen voor duizeligheid en flauwvallen.

Slide 33 - Tekstslide

Wat is hypertensie
A
te lage bloeddruk
B
te hoge bloeddruk
C
een normale bloedruk
D
te druk in de klas

Slide 34 - Quizvraag

Bloeddruk
Hoge bloeddruk
Lage bloeddruk

Slide 35 - Tekstslide

Slagaderverkalking
Door:

Stress
Roken
Cholesterol 
Hoge bloeddruk

Slide 36 - Tekstslide

Bloeddruk

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

bloeddruk meten

Slide 39 - Tekstslide

Saturatie
  • Gezonde mensen saturatie 96- 100 %
  • COPD/ hartfalen saturatie 90-100%
  • Lager dan 95% overleg arts
  • Lager dan 90% overwegen toedienen van zuurstof. Altijd in overleg met de arts.


Slide 40 - Tekstslide

Aandachtpunten saturatie meten
  • Kijk naar de zorgvrager, niet alleen naar de getallen; wat zie je?
  • Nagellak kan de meting beinvloeden
  • Door koude handen is de meting moeilijker uit te voeren (geen mooie curve)

VS

Goede curve
Slechte curve

Slide 41 - Tekstslide

Wat meet je bij de saturatie?
A
De bloeddruk van de patient
B
Percentage zuurstof in de vinger
C
Het percentage hemoglobine gebonden met zuurstof
D
Het percentage hemoglobine gebonden met koolzuur

Slide 42 - Quizvraag

oefenen met saturatie meten

Slide 43 - Tekstslide

Bedankt voor jullie aandacht!

Slide 44 - Tekstslide