Projectles 3VWO project 2

Lesson up Project 2 Agence de voyage
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Lesson up Project 2 Agence de voyage

Slide 1 - Tekstslide

Choisis le moyen de transport correct!
La description:
Le départ est de la terre, mais vous voyagerez surtout dans l'air.
A
Le train
B
L'avion
C
La voiture
D
Le bateau

Slide 2 - Quizvraag

Choisis le bon moyen de transport!
La description:
Vous arriverez à l'aéroport, mais l'hôtel est encore très loin. Vous prendrez ... pour aller à l'hôtel
A
un bateau
B
un avion
C
un taxi
D
un portable

Slide 3 - Quizvraag

Remplis une phrase correcte:
Maak een zin waarin je vertelt aan je publiek dat ze een reis zullen maken met de boot.

Slide 4 - Open vraag

Remplis des phrases correctes!
Schrijf een stukje tekst waarbij je vertelt hoe de reizigers zullen reizen, hoelaat ze vertrekken en hoelaat ze aankomen. Je hoeft niet per se te vertellen waar naartoe.

Slide 5 - Open vraag

Remplis des phrases correctes!
Schrijf een stukje tekst waarbij je vertelt hoe de reizigers moeten reserveren. Vertel (minimaal) 2 opties.

Slide 6 - Open vraag

Choisis la bonne réponse!
Dans cet auberge de jeunesse il y a seulement des chambres doubles.
Kies voor welke persoon/personen dit logement het beste is.
A
Une personne seule
B
Une famille avec trois enfants
C
Une groupe d'amis de trois personnes
D
Des meilleures amies

Slide 7 - Quizvraag

Choisis le meilleur logement:
Je cherche un logement ou je peux dormir, et ensuite manger des croissants dans le matin. Néanmoins, je préfère manger le dîner dans la ville.
A
Une chambre d'hôtes
B
Un auberge de jeunesse
C
Un hôtel de luxe
D
Un bateau

Slide 8 - Quizvraag

Remplis une phrase correcte!
Schrijf een zin waarin je vertelt waar de reizigers verblijven.

Slide 9 - Open vraag

Remplis des phrases correctes!
Vertel aan je reizigers waar ze verblijven en noem minimaal 3 faciliteiten die bij dit verblijf aanwezig zijn.

Slide 10 - Open vraag