Opdracht 1
Maak de vragen op de computer af.
Opdracht 2
Interview twee leerlingen. Schrijf de antwoorden op je papier.
Opdracht 3
Schrijf een elfje* over iemand die jij heel lief vindt, bijvoorbeeld je oma of een goede vriend.
*Kijk op de volgende dia. Lees het gedicht. Tel daarna de woorden per regel. Tel ze bij elkaar op. Hoeveel woorden zijn dat?