Overzichtsles toetsweek

Overzichtsles





Par. 1.4, 2.2, 3.2 en 3.3
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Overzichtsles





Par. 1.4, 2.2, 3.2 en 3.3

Slide 1 - Tekstslide

In welk jaar ontstaat de Weimarrepubliek?
A
1917
B
1918
C
1919
D
1920

Slide 2 - Quizvraag

Wat staat er NIET in het Verdrag van Versailles?
A
Duitsland krijgt alle schuld
B
Duitsland moet herstelbetalingen doen
C
Grondgebied afstaan
D
Ze mogen een leger hebben van 200.000 man

Slide 3 - Quizvraag

In welk jaar ontstonden er grote economische problemen in Duitsland?
A
1923
B
1925
C
1927
D
1929

Slide 4 - Quizvraag

Welk begrip hoort bij deze definitie?

Reclame maken voor politieke ideeën.

Slide 5 - Open vraag

In welk jaar was de wereldwijde economische crisis?
A
1927
B
1928
C
1929
D
1930

Slide 6 - Quizvraag

Hoe worden de jaren '20 in Amerika ook wel genoemd?
A
De onstuimige jaren '20
B
De geweldige jaren '20
C
De roerige jaren '20
D
De rumoerige jaren '20

Slide 7 - Quizvraag

Welk begrip hoort bij deze definitie?

Het stijgen van de prijzen van producten, waardoor het geld minder waard wordt.

Slide 8 - Open vraag

Welk begrip hoort bij deze definitie?

Een grote en plotselinge daling van de aandelenkoersen.

Slide 9 - Open vraag

Is dit een oorzaak of gevolg van de wereldwijde economische crisis?

Duitse bedrijven en banken gingen failliet. Miljoenen mensen werden werkloos.
A
Oorzaak
B
Gevolg

Slide 10 - Quizvraag

Wat hoort NIET bij de ideeën van de nazi's?
A
Modern imperialisme
B
Nationalisme
C
Militarisme
D
Rassenleer

Slide 11 - Quizvraag

Is het Verdrag van Versailles een oorzaak of gevolg van de opkomst van het nationaalsocialisme?
A
Oorzaak
B
Gevolg

Slide 12 - Quizvraag

Van welke partij werd Hitler de leider? Geef de afkorting.

Slide 13 - Open vraag

Welk begrip hoort bij deze definitie?

Haat tegen joden.

Slide 14 - Open vraag

Hoeveel procent van de stemmen kreeg Hitler tijdens de verkiezingen?
A
40%
B
50%
C
44%
D
54%

Slide 15 - Quizvraag

Welke wet gaf Hitler de macht om zonder het parlement te regeren?

Slide 16 - Open vraag

Welke begrip hoort bij deze definitie?

Een manier van regeren waarbij de staat het leven van de mensen van een land volledig beheerst.

Slide 17 - Open vraag

In welk jaar kwam Hitler aan de macht?
A
1930
B
1931
C
1932
D
1933

Slide 18 - Quizvraag

In welk jaar was de Anschluss?
A
1938
B
1939
C
1940
D
1941

Slide 19 - Quizvraag

Hoe heten de aanhangers van Lenin?

Slide 20 - Open vraag

Wat was GEEN kritiek op tsaar Nicholas II?
A
Veel burgers wilden grondrechten
B
Veel burgers waren aanhangers van Karl Marx
C
De tsaar voerde oorlog tegen Japan
D
De tsaar zorgde goed voor het volk

Slide 21 - Quizvraag

Hoort dit bij de Februarirevolutie of de Oktoberrevolutie?

Bloedige zondag
A
Februarirevolutie
B
Oktoberrevolutie

Slide 22 - Quizvraag

Wie komt er aan de macht na de Oktoberrevolutie?
A
Nicholas II
B
Trotsky
C
Lenin
D
Stalin

Slide 23 - Quizvraag

Welk begrip hoort bij deze definitie?

Een staat waarin maar één partij is toegestaan, die alle macht heeft.

Slide 24 - Open vraag

Is dit een oorzaak of gevolg van de planeconomie (vijfjarenplannen)?

Collectivisatie
A
Oorzaak
B
Gevolg

Slide 25 - Quizvraag

Welke economische vorm zorgde ervoor dat de SU uit de economische crisis kwam?
A
Nieuwe Economische Politiek
B
Planeconomie
C
Kapitalisme
D
Communisme

Slide 26 - Quizvraag

Is dit een oorzaak of een gevolg van de collectivisatie?

Grote hongersnoden
A
Oorzaak
B
Gevolg

Slide 27 - Quizvraag

Welk begrip hoort bij deze definitie?

Grond, fabrieken, machines en andere particuliere bezittingen eigendom van de staat maken.

Slide 28 - Open vraag

Hoort dit bij de Februarirevolutie of de Oktoberrevolutie?

De bolsjewieken bezetten belangrijke gebouwen en zetten de voorlopige regering af.
A
Februarirevolutie
B
Oktoberrevolutie

Slide 29 - Quizvraag

Hoe heet deze man?

Slide 30 - Open vraag

Waar werd je heen gestuurd als je kritiek had op een totalitaire leider?

Slide 31 - Open vraag

Slide 32 - Tekstslide