Betoog ChatGPT

Python intro
Programming basics-II
Les 3 / Week 7a
Schrijven betoog
Nederlands
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Python intro
Programming basics-II
Les 3 / Week 7a
Schrijven betoog
Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Opdracht lezen - Wat wordt er van je verwacht?
  • Aandachtspunten bij het schrijven van een betoog.
  • Schrijfplan/ kernwoorden: Inleiding
  • Schrijfplan/ kernwoorden: Kern
  • Schrijfplan/ kernwoorden: Slot

Slide 2 - Tekstslide

Schrijfopdracht betoog
Je schrijft een betoog over ChatGPT


Ga voor jezelf na wat je daar al over weet.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Benoem drie punten m.b.t. Chat GPT

Slide 5 - Woordweb

Slide 6 - Tekstslide

Stelling      





Studenten mogen ChatGPT niet gebruiken in de lessen Nederlands.

Slide 7 - Tekstslide

Betoog - Aandachtspunten

  • Je baseert jouw betoog op waarheid. Je mag nu dus niet van alles zelf verzinnen.
  • Je schrijft jouw eigen mening/standpunt. Baseer deze op informatie uit betrouwbare bronnen.
  • Geef argumenten. 

Slide 8 - Tekstslide

Betoog - Opbouw
  • Formuleer jouw standpunt.
  • Geef aan waarom je schrijft: Waarom wil jij dit standpunt verdedigen?
  • Beschrijf welke voordelen de komst van ChatGPT heeft voor het onderwijs  

Slide 9 - Tekstslide

Betoog - Opbouw (vervolg)
  • Jouw mening (2 argumenten).
  • Tegenargument + weerleggen: Ga zelf tegen jouw eigen standpunt/mening in. Weerleg het tegenargument. Bijvoorbeeld: Nu zullen mensen wel beweren dat …. , maar dan hebben ze waarschijnlijk nog niet gedacht aan ….   

Slide 10 - Tekstslide

Betoog - Opbouw (vervolg)

  • Sluit af met een passende conclusie: Dit is het slot van je betoog. Je zorgt voor een sterke uitsmijter. Eventueel herhaal je je standpunt. De slotalinea moet ervoor zorgen dat de boodschap blijft hangen. 

Slide 11 - Tekstslide

Inleiding
  • Onderwerp introduceren
    - Aanleiding voor het schrijven benoemen
    - Situatie schetsen
    - Actuele gebeurtenis noemen die met het onderwerp te maken heeft
    - Anekdote over het onderwerp (grappig, kort verhaaltje) 
  • Je geeft je mening in de vorm van een standpunt.
    - Je standpunt volgt logisch uit jouw introductie van het onderwerp.

Slide 12 - Tekstslide

Inleiding voorbeeld
Stel: jouw onderwerp is het gebruik van lachgas door jongeren. Als introductie beschrijf je (bijvoorbeeld) een gebeurtenis die in het nieuws verscheen, namelijk dat er zeker 64 jongeren met een dwarslaesie in het ziekenhuis terecht zijn gekomen door het gebruik van lachgas. Uit deze introductie van je onderwerp volgt als logisch standpunt: lachgas zou verboden moeten worden door de overheid.

Slide 13 - Tekstslide

Inleiding van jouw betoog:

Slide 14 - Open vraag

Kern
  • Per alinea behandel je 1 argument voor je standpunt/ 1 punt uit de opdracht. 
    - Gebruik signaalwoorden om de alinea's te verbinden (ten eerste, bovendien, tot slot). 
    - Bedenk je argumenten/ uitwerking van de punten uit de opdracht vooraf, zo spring je niet van de hak op de tak.  
    - Maak gebruik van de bron, verwijs ernaar of citeer (gebruik stukken van de tekst uit de bron). 
    - Gebruik voorbeelden waar mogelijk. 
  • Geef tegenargumenten tegen jouw standpunt & weerleg dit. 
    - Je bedenkt je dan waarom iemand het juist niet eens zou zijn met jouw standpunt.
    - Door dit tegenargument te weerleggen (ontkrachten), maak je jouw eigen betoog alleen maar sterker. 

Slide 15 - Tekstslide

Jouw mening/ standpunt in je betoog:

Slide 16 - Open vraag

Kern voorbeeld tegenwerping
Standpunt = Gebruik van lachgas door jongeren zou verboden moeten worden door de overheid.

Men zou tegen mijn standpunt in kunnen brengen dat verbieden door de overheid betutteling is en dat jongeren hun eigen verantwoordelijkheid moeten kunnen nemen.
Hoewel sommige jongeren inderdaad in staat zijn hun eigen verantwoordelijkheid te nemen, geldt dit blijkbaar niet voor iedereen en aangezien de gevolgen zo gevaarlijk zijn, moeten we deze betutteling voor lief nemen. Veiligheid gaat boven alles.

Slide 17 - Tekstslide

Wat zouden tegenargumenten kunnen zijn?

Slide 18 - Woordweb

Slot
  • Noem nogmaals kort je argumenten
  • Herhaal je standpunt
  • Noem geen nieuwe informatie in het slot
  • Sluit af met een conclusie en eventueel een uitsmijter 

Slide 19 - Tekstslide

Slot voorbeeld uitsmijter
Een uitsmijter is een krachtige slotzin van je tekst, bijvoorbeeld: Met lachgas vergaat je het lachen!

Slide 20 - Tekstslide

Slot van jouw betoog:

Slide 21 - Open vraag

Aan de slag!




  • geef aan waarom je schrijft;
  • beschrijf welke voordelen de komst van ChatGPT voor het onderwijs kan hebben. Noem minimaal twee voordelen;
  • geef jouw mening over het gebruik van ChatGPT door studenten. Onderbouw jouw mening met minimaal twee argumenten;
  • noem  minimaal een argument tegen jouw standpunt en weerleg  dit argument ook weer;
  • Leg je uit hoe het onderwijs volgens jou zou moeten omgaan met ChatGPT. Leg ook uit wat volgens jou het effect is van deze manier van omgaan met ChatGPT in het onderwijs.
  • Begin je met een introductie en sluit af met een passende conclusie.







Slide 22 - Tekstslide

Python intro
Programming basics-II
Les 3 / Week 7a
Schrijven betoog
Nederlands
Les 2

Slide 23 - Tekstslide

Planning
  • Beoordelingsaspecten - Herhaling. 
  • Samenhang
  • Afstemming op doel
  • Afstemming op publiek

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Beoordelingsaspecten
  • Hoe heb je samenhang in je tekst aangebracht? (Waar heb je gebruik gemaakt van voegwoorden en verbindingswoorden? Waar in je tekst is een tekst-verband te herkennen?)

  • Hoe heb je rekening gehouden met de afstemming op het doel voor deze schrijfopdracht? (Welk doel wil je met dit betoog bereiken? Wat heb je in je tekst gedaan om dit doel te bereiken?)

  • Hoe heb je rekening gehouden met de afstemming op je publiek? (Voor wie schrijf je betoog? Wat heb je in je tekst gedaan om deze te laten aansluiten op je publiek?)

Slide 26 - Tekstslide

Aandachtspunten Samenhang
De verschillende alinea's van de tekst hebben met elkaar te maken. --> voegwoorden & verbindingswoorden. (waardoor, want, omdat, daardoor, doordat) 
Aanbrengen van tekst-verband. Bijv.: oorzaak-gevolg, tijdsvolgorde, volgorde, mening-argumenten, enz. 
Onderscheid hoofdzaken & bijzaken. Hoofdzaken geven de belangrijkste info in de tekst, bijzaken geven extra info over de hoofdzaken. Rode draad van de tekst blijft duidelijk. 


Slide 27 - Tekstslide

Welk tekstverband/ welke tekstverbanden passen bij een betoog?

Slide 28 - Woordweb

Welke signaalwoorden of verbindingswoorden kun je gebruiken in je betoog:

Slide 29 - Open vraag

Aandachtspunten Afstemming op doel
Je zorgt dat je de lezer: overtuigt, informeert, amuseert, motiveert, uitlegt hoe die iets moet doen, enz. Dus --> wat je met de tekst wil bereiken, blijkt uit hoe je het schrijft, zonder dat je letterlijk zegt 'ik ga je in deze tekst motiveren/overtuigen/enz.' 

Je bereikt het doel. Bijvoorbeeld: In een klachtenbrief wordt jouw klacht duidelijk omschreven en maak je duidelijk hoe je wil dat het bedrijf de klacht oplost.

Je kunt meerdere doelen binnen 1 tekst bereiken. 

Laat zien wat je kan --> vul aan op wat in de opdracht als minimaal wordt gevraagd. Door bijvoorbeeld uitgebreide voorbeelden te geven of goede argumenten te geven. 


Slide 30 - Tekstslide

Doelen van jouw betoog:

Slide 31 - Woordweb

Aandachtspunten Afstemming op publiek
Je past je (tekst) aan op de doelgroep, door te letten op: de situatie, het doel van de mensen die de tekst gaan lezen, taalgebruik dat past bij je lezer, de toon die past bij het onderwerp en het doel van je tekst. 

Schrijf op een manier die past bij wie je bent. = persoonlijke schrijfstijl laten zien, waarbij je jezelf wel aanpast op de lezer van de tekst. 

Slide 32 - Tekstslide

Voor wie schrijf je jouw betoog? Wie is jouw publiek?

Slide 33 - Open vraag

Onderwerp + hoofdgedachte artikel

Slide 34 - Woordweb

Kern
  • Per alinea behandel je 1 argument voor je standpunt/ 1 punt uit de opdracht. 
    - Gebruik signaalwoorden om de alinea's te verbinden (ten eerste, bovendien, tot slot). 
    - Bedenk je argumenten/ uitwerking van de punten uit de opdracht vooraf, zo spring je niet van de hak op de tak.  
    - Maak gebruik van de bron, verwijs ernaar of citeer (gebruik stukken van de tekst uit de bron). 
    - Gebruik voorbeelden waar mogelijk. 
  • Geef tegenargumenten tegen jouw standpunt & weerleg dit. 
    - Je bedenkt je dan waarom iemand het juist niet eens zou zijn met jouw standpunt.
    - Door dit tegenargument te weerleggen (ontkrachten), maak je jouw eigen betoog alleen maar sterker. 

Slide 35 - Tekstslide

Kern voorbeeld tegenwerping
Standpunt = Gebruik van lachgas door jongeren zou verboden moeten worden door de overheid.

Men zou tegen mijn standpunt in kunnen brengen dat verbieden door de overheid betutteling is en dat jongeren hun eigen verantwoordelijkheid moeten kunnen nemen.
Hoewel sommige jongeren inderdaad in staat zijn hun eigen verantwoordelijkheid te nemen, geldt dit blijkbaar niet voor iedereen en aangezien de gevolgen zo gevaarlijk zijn, moeten we deze betutteling voor lief nemen. Veiligheid gaat boven alles.

Slide 36 - Tekstslide

Tegenargument & weerleggen: Noem 1 argument tegen jouw standpunt & weerleg dit argument.

Slide 37 - Open vraag

Slot
  • Noem nogmaals kort je argumenten
  • Herhaal je standpunt
  • Noem geen nieuwe informatie in het slot
  • Sluit af met een conclusie en eventueel een uitsmijter 

Slide 38 - Tekstslide

Slot voorbeeld uitsmijter
Een uitsmijter is een krachtige slotzin van je tekst, bijvoorbeeld: Met lachgas vergaat je het lachen!

Slide 39 - Tekstslide

Het slot van jouw betoog, een krachtige uitsmijter of conclusie:

Slide 40 - Open vraag