8.6

Welcome ! 

English 
Ms. van den Bos 
Bose@corderius.nl
Please take out your:
Student’s book
Laptop 
Writing tools

Bag in the front

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Welcome ! 

English 
Ms. van den Bos 
Bose@corderius.nl
Please take out your:
Student’s book
Laptop 
Writing tools

Bag in the front

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

What are we going to do?
8.6 Phrasal verbs
Speaking
Exercises
Quizlet
Lesson Goal: I can correctly use a range of common phrasal verbs

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Listening
                                                              Ex 2 & 3 : P 109

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Phrasal verbs
 Een phrasal verb is een werkwoord dat je samen gebruikt met een voorzetsel of bijwoord
If you don’t know the word, look it up in a dictionary.
 Scientists are looking into ways of reducing pollution. 
The teacher looked to me for an answer.
There’s a car coming. Look out!
The architect looks over the building plans with the engineer.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Phrasal verbs
 Het werkwoord look op zichzelf is een werkwoord, maar wanneer je het met een bijwoord of voorzetsel combineert wordt het een phrasal verb, nog steeds een werkwoord, maar met een nieuwe betekenins. Dus één werkwoord kan op meerdere manieren als phrasal verb worden gebruikt
look up = kijk omhoog/opzoeken
look into =  uitzoeken/kijken in
look to=  kijken naar
look out  oppassen/opletten
look over=  overzien/inspecteren

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Phrasal verbs
 Dit zijn de acht meest voorkomende voorzetsels in een phrasal verb:
in = Please fill in this form.
out = Get out quickly!
on=  What’s going on?
off = Could you turn off the lights?
up= I have to pick her op at 5 PM. 
down =Sit down and listen. It’s important. 
away =He said nothing and drove away.
 back = They called back immediately.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Phrasal verbs
Het zijn er meer dan 5.000.
Ze worden overal bij gebruikt.
Ze kunnen verschillende betekenisen hebben. Je kunt ze niet letterlijk vertalen.
Er zijn geen duidelijke regels.
Leer de voorbeelden uit het Focus 2 boek
Niet alleen leren, maar veel toepassen.
Via leesvaardigheid, dan kom je ze (on)bewust tegen. 
Maak veel oefeningen.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

dee
Ex 5 & 6 
p 109

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

MEL 
8.6

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Link

Quiz

Slide 15 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies