H14.1 Duurzaam leven

Duurzaam leven 14.1



\
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Duurzaam leven 14.1



\

Slide 1 - Tekstslide

Levensbehoeften
Welke zijn primair, welke zijn secundair?

Slide 2 - Tekstslide

Hoeveel van de aarde gebruik jij?

Primaire  levensbehoeften: alles wat je nodig hebt om te overleven: voedsel, drinken, deze haal je uit je milieu
Milieu: je leef omgeving; de lucht, het water en de bodem om je heen
Secundaire levensbehoeften: alles wat je leven prettiger maakt; tv, computer, je mobieltje enz.

Slide 3 - Tekstslide


"Elk ding wat je ziet om je heen, je kleding, de tafel waar je aan zit, de boterham die je net gegeten hebt, het lokaal waar je in zit heeft energie en grondstoffen gekost om te maken en zal afval opleveren dat verwerkt moet worden "

Slide 4 - Tekstslide

Afval
- Iedereen produceert afval, maar hoeveel?

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Om te vergelijken hoeveel van de aarde iedereen gebruikt, is de ecologische voetafdruk bedacht.
(in hectare)
De ecologische voetafdruk is niet overal even groot
De grootte is afhankelijk van de leefgewoonte van een land

Slide 7 - Tekstslide

land
voetafdruk in hectare
Luxemburg
13,1
Qatar
12,6
V.S
8,6
Nederland
5,8
Duitsland
5,5
China
3,6
India
1,1
Eritrea
0,5
wereld
(gemiddeld)
2,9

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Hoe voorkom je uitputting van de aarde?

Alles wat je gebruikt weer zoveel mogelijk aanvullen.
Dat doet de natuur namelijk ook!

Slide 10 - Tekstslide

Voedselkringloop

Slide 11 - Tekstslide

                                      voedselkringloop
fotosynthese

Verbranding


Slide 12 - Tekstslide

Gesloten kringloop
- Een kringloop is gesloten wanneer er geen stoffen verloren gaan, deze kan oneindig doorgaan
- Je kan zelf een gesloten kringloop maken door van tuinafval en etensresten compost te maken en dit als mest voor de tuin te gebruiken

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Veel van hetzelfde.
aantal inwoners NL steeg -> meer voedsel nodig + veel voedsel export -> efficiënter = specialisme in óf vee- óf akkerbouw. 
Monocultuur: één soort (voedings)gewas op een grote akker
Intensieve veehouderij - veehouders houden zoveel mogelijk vee op één ruimte. 

Slide 15 - Tekstslide

Insecten eten?
- veel eiwitten, weinig vet
- veel minder landbouwgrond nodig
- veel minder uitstoot CO2 en mest
- veel minder voer nodig (eten soms 'afval')

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Huiswerk 
Huiswerk voor volgende keer is 14.1 tot en met vraag 12

Slide 18 - Tekstslide