Learnbeat oefenen examen Politiek-juridisch
1 / 15
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
De koning in Nederland heeft:
A
veel macht
B
weinig macht
Slide 2 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Een parlementaire monarchie of constitutionele monarchie is een vorm van monarchie waarbij de monarch eigenlijk geen echte macht heeft. Waardoor is de macht van de Koning in Nederland niet meer zo groot?
A
Invoering grondwet
B
Invoering trias politica
C
Monarchie is helemaal afgeschaft in Nl.
Slide 3 - Quizvraag
Macht heeft de Koning niet. Voor het uitvaardigen van wetten en besluiten zijn de handtekening van zowel de Koning als een minister nodig. De minister(s) zijn verantwoordelijk. De positie van de Koning en de opvolging zijn geregeld in de Grondwet, vandaar dat in Nederland sprake is van een 'constitutionele monarchie'.
De koning in Nederland zit wel in:
A
de regering
B
het kabinet
C
het parlement
Slide 4 - Quizvraag
1. Koning en ministers
2. Ministers en staatssecretarissen
3. Eerste en Tweede Kamer
Welke machten zijn onderdeel van de trias politica?
1. Beslissende macht
2. Wetgevende macht
3.Rechterlijke macht
4. Uitvoerende macht
5. Constitutionele macht
1. Beslissende macht
2. Wetgevende macht
3.Rechterlijke macht
4. Uitvoerende macht
5. Constitutionele macht
A
1, 2, 3
B
2, 3, 4
C
3, 4, 5
Slide 5 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Welke macht kan een straf opleggen?
A
Uitvoerende macht
B
Wetgevende macht
C
Rechterlijke macht
Slide 6 - Quizvraag
1. De uitvoerende macht bestaat uit de regering
2. De wetgevende macht bestaat uit het parlement en de regering. Het parlement bestaat uit de Eerste Kamer en de Tweede Kamer. 3.De rechterlijke macht in Nederland bestaat uit de rechters en het Openbaar Ministerie.
Wanneer krijg je altijd een strafblad?
A
Zodra je een bekeuring krijgt.
B
Als je ouder dan 12 bent en een misdrijf hebt gepleegd.
C
Als je getuigen bent geweest bij een rechtszaak
Slide 7 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 8 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
“Het is een veelgebruikt middel, vooral in de politiek en journalistiek. Maar natuurlijk ook in de reclame. Je laat mensen zien wat jij wilt dat ze zien. Je brengt de boodschap expres met een bepaald effect.”
Welk woord hoort hierbij?
Welk woord hoort hierbij?
A
Persvrijheid
B
Framing
C
Filterbubble
Slide 9 - Quizvraag
1. Vrijheid van de drukpers
2. Framing is het bewust gebruiken van woorden die positieve of negatieve associaties oproepen. Op die manier kun je het standpunt van iemand beïnvloeden. Framing is vaak storytelling in één woord. In het woord zit een heel verhaal verborgen met een held een slachtoffer en gevaar.
3. Een filterbubbel of informatieluchtbel is het resultaat van een gepersonaliseerde zoekopdracht
Slide 10 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wie bepaalt of steden en dorpen kunnen uitbreiden en waar bedrijventerreinen en kantorenparken mogen worden aangelegd? (ruimtelijke ordening)
A
Rijksoverheid
B
Provincie
C
Gemeente
Slide 11 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
150
750
75
Europees parlement
Tweede Kamer
Eerste Kamer
Slide 12 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Als de verkiezingsuitslag bekend is, wordt er gezocht naar een combinatie van partijen die samen kunnen werken. … (1) … maakt vervolgens plannen voor de komende regeerperiode en legt die vast in … (2) …
A
Deze regering, een coalitie
B
Dit kabinet, de regering
C
De Tweede Kamer, het kabinet
D
Deze coalitie, een regeerakkoord
Slide 13 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
In een rechtsstaat:
A
hebben burgers rechten en plichten en de overheid niet.
B
hebben burgers en overheid allebei rechten en plichten.
C
hebben burgers rechten en de overheid plichten.
D
hebben burgers plichten en de overheid rechten.
Slide 14 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 15 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
