In het wit zie je een helm, zoals ridders die droegen. Op de achtergrond zie je een deel van een klooster. Ridderschap en de christelijke kerk horen bij de Tijd van monniken en ridders.
Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga
Slide 3 - Tekstslide
Tijd van Grieken en Romeinen
(500 v. Chr. - 500 n. Chr.)
Tijd van Monniken en Ridders
(500-1000)
(Vroege Middeleeuwen)
Tijd van Steden en Staten
(1000-1500)
(Late Middeleeuwen)
1492: Columbus 'ontdekt' Amerika
(Einde van de Middeleeuwen)
⚓️
476: Val van het West-Romeinse Rijk
(Begin van de Middeleeuwen)
🔥
Tijd van Ontdekkers en Hervormers
(1500-1600)
Tijd van Regenten en Vorsten
(1600-1700)
Tijd van Pruiken en Revoluties
(1700-1800)
Slide 4 - Tekstslide
In deze paragraaf leer je:
Hoe Karel de Grote een machtig koning en keizer werd over een groot rijk
Op welke manier Karel zijn rijk bestuurde
Slide 5 - Tekstslide
In deze paragraaf leer je:
Waardoor in Europa onveiligheid ontstond en welke gevolgen dit had
Welke plaats ridders hadden in de samenleving
Slide 6 - Tekstslide
Het Frankische rijk
Franken: Germaans volk dat na de ondergang van het West-Romeinse rijk een koninkrijk hadden gesticht in België en Frankrijk.
Frankische koningen breiden het rijk steeds verder uit.
Slide 7 - Tekstslide
een nieuw Rijk
rond 800 nieuw rijk: Frankische rijk
Frankische koning Karel de Grote
liet zich door de Paus (hoofd van de kerk) kronen tot Keizer
Slide 8 - Tekstslide
Te groot om alleen te besturen:
oorzaken:
- Slechte verbindingen, van de Romeinse wegen was weinig meer over.
- Steden uit de Romeinse tijd zo goed als verdwenen.
- Dreiging van aanvallers.
Slide 9 - Tekstslide
Het leenstelsel
Om zijn rijk bestuurbaar te houden, leende hij stukken land uit aan hertogenen graven
Die zouden dat gebied voor Karel besturen
Dit noemen we het leenstelsel Karel was dan de leenheer de hertogen en graven werden leenman
Slide 10 - Tekstslide
De leenman
De leenheer:
Karel de Grote
Het leen (de grond) dat de leenman 'in leen' krijgt.
De vier plichten van een leenman:
Hij moest trouw zweren aan de koning;
Hij moest zijn gebied besturen en er recht-spreken;
Hij moest jaarlijks belasting aan de koning betalen;
Als er oorlog was in het Rijk, moest hij met zijn eigen soldaten meevechten in het leger van de koning.
De leenman zweert trouw aan zijn leenheer, Karel de Grote.
Slide 11 - Tekstslide
Een onveilige tijd
De leenmannen gaven hun gebieden weer door aan hun kinderen
Soms stelden de leenmannen zelf ook leenmannen aan,achterleenmannen
De leenmannen gingen de gebieden als hun eigen gebied zien
Door al die leenmannen ontstonden er heel veel kleine staatjes die ook vaak oorlog met elkaar voerden
Slide 12 - Tekstslide
Het Frankische Rijk valt uiteen
Zwakke koningen na Karel de Grote.
Leenmannen vergaten dat zij de grond te leen hadden en maakten het erfelijk + ze gingen zelf ook leenmannen benoemen (achterleenmannen).
Invallen van vikingen in de kustgebieden.
Slide 13 - Tekstslide
Ridders
Ridders waren de soldaten van de middeleeuwen.
Een uitrusting (harnas, paard, zwaard, schild) waren erg duur, ridders waren dus altijd rijk!
Vaak kregen ridders als beloning eenstuk land van de koning.
Besturen lieten zij doen, ze gingen zelf liever jagen met valken!
De rol van ridders veranderde dus: van gewone soldaten tot machtige mannen.
Slide 14 - Tekstslide
Europa wordt Christelijk
Slide 15 - Tekstslide
leerdoelen
aan het eind van deze les:
weet je hoe missionarissen Europa Christelijk maakten
Weet je hoe Germaanse tradities bleven bestaan
ken je de kerkorganisatie
weet je welke functies er binnen de kerk waren en wat deze inhielden
Slide 16 - Tekstslide
Na de Romeinen..
na de verdwijning vd Romeinen: Europa was nog lang niet Christelijk
groepen Christelijke leiders probeerden 'heidenen' te bekeren
Slide 17 - Tekstslide
Missionarissen
personen die het geloof verspreiden
op missie gestuurd door de Paus
doel: bekeren van heidenen
Slide 18 - Tekstslide
Wilibrord was een Engelse missionaris. Moest omstreeks 700 Midden-Nederland bekeren.
Hij bouwde een kerk in Utrecht, waaruit hij werkte. Hierom werd hij Aartsbisschop van Utrecht.
Slide 19 - Tekstslide
Heidenen
niet-christenen
polytheïstisch
natuurgoden
Slide 20 - Tekstslide
Bonifatius
missionaris: succesvol in Duitsland
omhakken van een heilige boom --> hierna bekeerden veel mensen zich
vermoord door de Friezen in 754
nadat Karel de Grote deze gebieden verovert pas Christelijk
Slide 21 - Tekstslide
werkwijze
voor meer succes: eerst vorsten bekeren --> vorsten dwongen onderdanen zich te bekeren
Heidense gebruiken werden samengevoegd met Christelijke gebruiken: minder tegenstand
Slide 22 - Tekstslide
Radboud, koning van de Friezen liet zich bijna bekeren.
de missionaris Wulfram vertelde hem dat hij zijn ouders niet terug zou zien in de hemel, zij waren geen Christen.
Slide 23 - Tekstslide
Kerstening
pasen wordt gevierd op het lentefeest
kerst wordt gevierd tijdens het midwinterfest --> kerstboom wordt toegevoegd
dagen worden vernoemd naar Goden:
Vrijdag naar Freya, Woensdag naar Wodan, Donderdag naar Donar
Slide 24 - Tekstslide
Paus
Aartsbisschoppen
bisschoppen
Pastoors
Hoofd van de kerk.
Hoofd van een groep bisschoppen
hoofd van een Bisdom. een bisdom is een kerkprovincie
Lage geestelijke die leiding geeft over een groep gelovigen. Hij leidt de kerkdienst