Week 48 - les 1

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Ev. man.
Ev. vrouw.
Meervoud
mijn
mon
ma
mes
jouw
ton
ta
tes
zijn/haar
son
sa
ses
ons/onze
notre
notre
nos
jullie/uw
votre
votre
vos
hun
leur
leur
leurs

Slide 3 - Tekstslide

Let op!
Als het woord dat erachter komt vrouwelijk is en begint met klinker of h, dan krijg je bij mijn/jouw/zijn/haar geen ma/ta/sa maar mon/ton/son
Voorbeeld: haar vriendin = son amie (ipv sa amie).

Slide 4 - Tekstslide

Vul in:
... devoirs
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 5 - Quizvraag

Vul in:
... classe
A
ton
B
ta
C
tes

Slide 6 - Quizvraag

Vul in:
... cours
A
notre
B
nos

Slide 7 - Quizvraag

Vul in:
... cantine
A
son
B
sa
C
ses

Slide 8 - Quizvraag

Vul in:
... note
A
ton
B
ta
C
tes

Slide 9 - Quizvraag

Vul in:
... orange (vrouwelijk)
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 10 - Quizvraag

Traduisez:
Het is 10 uur.

Slide 11 - Open vraag

Traduisez:
Het is kwart over acht.

Slide 12 - Open vraag

Traduisez:
Het is half 12.

Slide 13 - Open vraag

Traduisez:
Het is half 3.

Slide 14 - Open vraag

Traduisez:
Het is 5:18.

Slide 15 - Open vraag

Traduisez:
Het is 00:00 uur.

Slide 16 - Open vraag

Le programme:
* Répéter bloc A et B
* Bloc C: les phrases-clés
* Bloc D: la grammaire
* Au travail

Attention! Contrôle chapitre 3: mercredi 2 décembre

Slide 17 - Tekstslide

Répéter bloc A et B
1. De lerares geeft huiswerk.
2. Ik ben klaar om 12 uur 's middags.
3. Wil je beginnen met (à) leren? 
4. Wiskunde en geschiedenis, het is waardeloos.

Tip: hak de zinnen in stukjes, zie p. 130 bloc A et B. Probeer uit het hoofd!
timer
8:00

Slide 18 - Tekstslide

Bloc C (p. 110)
Les objectifs:
* Je kunt vertellen over school.
* Je weet hoe je de é en è uitspreekt.

Ex. 13
-> ex. 13E: faites 5 nouveaux phrases à deux dans ton cahier. 
-> faites ton emploi du temps en français! 

Slide 19 - Tekstslide

Bloc D (p. 112)
Titel van de aantekening:
Het werkwoord être (zijn)


Neem eerst het volgende rijtje over (volgende dia), daarna bekijk je het filmpje en ga je de vertalingen uit het filmpje halen.

Slide 20 - Tekstslide

Ik ben = 
Jij bent = 
Hij is = 
Zij is = 
Wij zijn =
Jullie zijn / u bent =
Zij zijn = 
Het is = 
Het zijn = 

Slide 21 - Tekstslide

Ik ben =
je suis
Jij bent =
tu es
Hij is = il est
Zij is =
elle est
Wij zijn =
on est / nous sommes
Jullie zijn / u bent =
vous êtes
Zij zijn =
ils sont / elles sont
Het is =
c'est
Het zijn = ce sont

Waarom is dit werkwoord handig?

Slide 22 - Tekstslide

Tips
Wat moet je doen als je het volgende moet vertalen:
Pien is = ...
Freek is = ...
Pien en Freek zijn = ...

  • kijk eerst of het enkelvoud of meervoud is, bij enkelvoud gebruik je de il/elle vorm, bij meervoud de ils/elles vorm!

Slide 23 - Tekstslide

Au travail!
* Faites ex. 17acd, 18a et l'emploi du temps (het rooster).
* Temps: 15 minutes
* Travail individuel ou à deux (si vous voulez)
* Questions? Posez-les!
* Prêt? Corrigez les devoirs

10 minuten bezig met huiswerk, daarna huiswerk nakijken van vorige les!

Slide 24 - Tekstslide