KOELSYSTEEM

KOELSYSTEEM

Leerdoelen

• Aan het einde van de les kun je de functie en het belang van het koelsysteem in voertuigen beschrijven.
• Aan het einde van de les kun je de werking van luchtkoeling en vloeistofkoeling uitleggen.
• Aan het einde van de les kun je de verschillende componenten van het koelsysteem identificeren en hun functie toelichten.
• Aan het einde van de les kun je het belang van de juiste bedrijfstemperatuur van de motor verklaren.
• Aan het einde van de les kun je de werking van de radiateurdop en het effect van druk op het koelsysteem uitleggen.
• Aan het einde van de les kun je het belang van koelvloeistofstand en koelsysteem onderhoud toelichten.

Wat weet je al over het koelsysteem van voertuigen?

Het belang van het koelsysteem voor de bedrijfstemperatuur van de motor

Voorkomen van oververhitting
Faciliteren van optimale verbranding

De werking van luchtkoeling en de verschillende vormen ervan

Luchtkoeling bij tuin- en parkmachines
Lucht langs cilinders en cilinderkop leiden

De werking van vloeistofkoeling en de componenten zoals de radiateur

Koelvloeistof door de motor pompen
Radiateur als warmtewisselaar

De functie van de radiateurdop en de invloed van druk op het koelsysteem

Regulering van de druk in het koelsysteem
Voorkomen van cavitatie

Het onderhoud van het koelsysteem en de rol van koelvloeistofstand

Regelmatige controle van koelvloeistofstand
Belang van onderhoud voor efficiënt werkend koelsysteem

Definitielijst

• Luchtkoeling: Koeling van de motor door lucht langs de cilinders en cilinderkop te leiden.
• Vloeistofkoeling: Koeling van de motor door koelvloeistof door de motor te pompen en warmte af te voeren via een radiateur.
• Radiateur: Een warmtewisselaar waarbij warme koelvloeistof warmte afgeeft aan lucht.
• Radiateurdop: Onderdeel dat de radiateur afsluit en de druk in het koelsysteem reguleert.
• Cavitatie: Het verschijnsel waarbij luchtbellen ontstaan in een vloeistof, wat kan leiden tot schade aan de motor.

Bedenk 2 toetsvragen over koelsystemen:

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.