In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 5 videos.
Onderdelen in deze les
Thema 6
B1 t/m 3 Ecologie BK
Slide 1 - Tekstslide
1. Wat is een ander woord voor milieu?
A
organismen
B
vervuiling
C
leefomgeving
Slide 2 - Quizvraag
Slide 3 - Video
2. In de video filmt Freek de komodovaraan in het wild. Geef een omschrijving van het natuurlijke milieu waarin een komodovaraan leeft
Slide 4 - Open vraag
3. Horen soortgenoten bij biotisch of abiotische factoren?
A
biotische factoren
B
abiotische factoren
Slide 5 - Quizvraag
4. Hoort neerslag bij biotisch of abiotische factoren?
A
biotische factoren
B
abiotische factoren
Slide 6 - Quizvraag
5. Wat is het verschil tussen een voedselweb en een voedselketen
Slide 7 - Open vraag
6. Waar begint een voedselweb of keten mee?
A
vleeseters
B
planteneters
C
planten
D
dieren
Slide 8 - Quizvraag
7. Leg uit waarom een voedselketen altijd met een plant begint
Slide 9 - Open vraag
8. Hoe noemen we bacteriën en schimmels?
A
consumenten
B
reducenten
C
alleseters
D
producenten
Slide 10 - Quizvraag
10. Waar horen pissebedden bij?
A
producenten
B
consumenten
C
reducenten
Slide 11 - Quizvraag
11. Leg uit dat de afvaleter bij de groep van de consumenten hoort
Slide 12 - Open vraag
12. Is een individu een enkel organisme?
A
ja
B
nee
Slide 13 - Quizvraag
13. Behoren een muggenlarve en een mug in hetzelfde gebied tot dezelfde populatie?
A
ja
B
nee
Slide 14 - Quizvraag
14. Welke van de volgende groepen organismen vormt een populatie?
A
Alle madeliefjes in een weiland
B
De begroeiing op een heideveld
C
Een paard en een koe in een weiland
Slide 15 - Quizvraag
15. Is een egel een consument?
A
ja
B
nee
Slide 16 - Quizvraag
https:
Slide 17 - Link
16. Is er in dit gebied een biologisch evenwicht? Leg uit waarom wel of niet
Slide 18 - Open vraag
17. Bedenk een oplossing voor dit probleem zonder het biologische evenwicht verder uit balans te brengen. Leg uit waarom jou oplossing een goede oplossing is.
Slide 19 - Open vraag
Slide 20 - Video
18. Noem 3 populaties die je in de film kon zien
Slide 21 - Open vraag
19. In de video zijn enkele factoren te zien die invloed hebben op de Waddenzee. Zijn deze factoren biotisch of a biotisch?
Biotische factor
a- Biotische factor
stroming
temperatuur
zeehonden
krabben
zeewater
Slide 22 - Sleepvraag
20. Bekijk het voedselweb in de afbeelding. schrijf de voedselketen op met pijlen waarin de zeehond consument vierde orde is
Slide 23 - Open vraag
22. Scholeksters overwinteren in het Waddengebied. Scholeksters eten mosselen. Mosselen worden ook uit het water gehaald door beroepsvissers.
Leg uit hoe hierdoor een biotische factor voor de scholeksters verandert.
Slide 24 - Open vraag
23. Waar komen meer algen en wieren voor: op de bodem van de Waddenzee of op de bodem van de Noordzee? Leg je antwoord uit.
Slide 25 - Open vraag
24. Welk organisme is een producent?
A
de luis
B
de boom
C
lieveheersbeestje
D
vogel
Slide 26 - Quizvraag
25. Hoe noem je alle populaties in een gebied?
A
een ecosysteem
B
een levensgemeenschap
C
een individu
Slide 27 - Quizvraag
26. Een varken eet eikels en paddenstoelen en ook larven en aas. Wat is een varken?
A
alleseter
B
planteneter
C
vleeseter
Slide 28 - Quizvraag
27. Hoe maken planten hun voedsel?
A
door dierenresten
B
door fotosynthese
C
uit schimmels en bacterien
Slide 29 - Quizvraag
Slide 30 - Video
28. Deze kippen leven samen. Welke kip staat het laagste in de rangorde en waaraan kun je dat zien
Slide 31 - Open vraag
Slide 32 - Video
29. Waarom zal de zwaan zijn territorium verdedigen tegen een gans? Laat in je antwoord zien dat je weet wat een territorium is
Slide 33 - Open vraag
30. Individuen van verschillende soorten kunnen een langdurige relatie met elkaar hebben. Zo’n langdurige samenleving noem je