H3 hoofdstuk1, 2 en 3 NN tekststructuren en argumentatie

noteer de 7 tekststructuren
1 / 13
volgende
Slide 1: Woordweb
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

noteer de 7 tekststructuren

Slide 1 - Woordweb

7 tekststructuren (blz.12 en 42/43)
  1. probleem-oplossingsstructuur
  2. verklaringsstructuur
  3. verleden-heden(-toekomst(structuur)
  4. argumentatiestructuur
  5. aspectenstructuur
  6. voor- en nadelenstructuur
  7. vraag-antwoordstructuur

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een feitelijk en een waarderend argument?

Slide 3 - Open vraag

signaalwoorden die standpunt 'aankondigen'

Slide 4 - Woordweb

signaalwoorden die argumenten 'aankondigen'

Slide 5 - Woordweb

bestuderen:
lees de theorie van lezen H1, 2 en 3 (blz. 12, 42/43 en 74/75)
lees je aantekeningen van lezen H1, 2 en 3.

Klaar? maak opdracht 1 van lezen H3 (blz. 75)
Ook klaar? lezen in je leesboek

Slide 6 - Tekstslide

inl: vraag, mid: verschill antw, slot: samenvatting of conclusie
A
argumentatiestructuur
B
aspectenstructuur
C
voor- en nadelenstructuur
D
vraag-antwoordstructuur

Slide 7 - Quizvraag

inl: stelling/standpunt, mid: arg. voor en tegen, slot: herhaling standpunt
A
argumentatiestructuur
B
aspectenstructuur
C
voor- en nadelenstructuur
D
vraag-antwoordstructuur

Slide 8 - Quizvraag

inl: vraag/stelling, mid: voor- en nadelen, slot: afweging/conclusie
A
argumentatiestructuur
B
aspectenstructuur
C
voor- en nadelenstructuur
D
vraag-antwoordstructuur

Slide 9 - Quizvraag

inl: verschijnsel, midd: kenmerken, verklaringen, oorzaken, redenen, slot: conclusie of samenvatting
A
aspectenstructuur
B
probleem-oplossingsstructuur
C
verklaringsstructuur
D
verleden-heden(-toekomst)structuur

Slide 10 - Quizvraag

inl: onderwerp, midd: diverse aspecten, slot: samenvatting
A
aspectenstructuur
B
probleem-oplossingsstructuur
C
verklaringsstructuur
D
verleden-heden(-toekomst)structuur

Slide 11 - Quizvraag

inl: probleem en gevolgen, midd: gevolgen, oorzaken, oplossingen, slot: beste oplossing
A
aspectenstructuur
B
probleem-oplossingsstructuur
C
verklaringsstructuur
D
verleden-heden(-toekomst)structuur

Slide 12 - Quizvraag

te doen:
nakijken startopdr. en opdr. 1 lezen H3 (Teams - bestanden - lesmateriaal - antwoorden)
maken: opdr. 2 lezen H3 (alleen aangeven of het nevenschikkende of onderschikkende argumentatie is)
maken: opdr. 3 lezen H3 (online of in je schrift)

Slide 13 - Tekstslide