Ziekteverwekkers en zorgvragers met ontstekingen

Kennis van ziektebeelden
Zorgvragers met ontstekingen en infecties
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Kennis van ziektebeelden
Zorgvragers met ontstekingen en infecties

Slide 1 - Tekstslide

Aan het eind van de les
Kun je uitleggen:
- wat micro-organismen en ziekteverwekkers zijn
- hoe besmetting verloopt 
- wat een ontsteking precies is
- hoe een ontsteking ontstaat 
- wat de verzorgingsaandachtspunten zijn van iemand met een ontsteking 

Slide 2 - Tekstslide

Programma:
Warming up
Uitleg theorie
Toepassen

Slide 3 - Tekstslide

Ziekteverwekkers

Slide 4 - Woordweb

Micro-organismen

Slide 5 - Tekstslide

Kleine, levende wezens die niet met het blote oog te zien zijn. Ze zijn overal aanwezig en spelen een rol bij levensprocessen. Mensen en dieren kunnen niet leven zonder micro-organismen.
Ze zijn vaak onschuldig en soms nuttig! Micro-organismen kunnen schadelijk zijn of worden. Bijvoorbeeld als micro-organismen ergens terecht komen waar ze niet horen of bij een verminderde weerstand.

Slide 6 - Tekstslide

Ziekteverwekkende micro-organismen
- Schimmels en gisten (bijv. huid, mond, longen, maag/darmen)
- Protozoën (oerdieren, eencellig bijv. tropische ziekten)
- Bacteriën (bijv. infectieziekten)

Slide 7 - Tekstslide

Virus
- Microbiologisch
- Afhankelijk van een gastheer
- Kan zich niet zelfstandig 
   voortplanten
- Vervangt DNA van de cel, door         
   het eigen DNA
- Daarna deelt de cel zich
- Kan zich aanpassen

Slide 8 - Tekstslide

Parasiet
- Afhankelijk van een gastheer
- Vlooien, wormen, teken
- Malaria

Slide 9 - Tekstslide

Virus
Bacterie
Kan muteren
Micro-organisme
Heeft een gastheer nodig
Kan ook nuttig zijn

Slide 10 - Sleepvraag

Wat is besmetting?

Slide 11 - Open vraag

Besmetting
Het in het lichaam binnendringen van ziekteverwekkers.

Ziekteverwekkers worden overgebracht door een transportmiddel zoals vloeistofdruppels, stofdeeltjes, voeding, insecten etc. Dit kan van mens-op-mens maar ook van mens-op-voorwerp-op-mens.


Slide 12 - Tekstslide

Besmettingswegen:
- Via de luchtwegen bijv. hoesten
- Via het maag-darmkanaal bijv. besmet voedsel
- Via huid en slijmvliezen bijv. wondjes
- Via bloed bijv. malariamug, prikincident.

Slide 13 - Tekstslide

Wanneer word je ziek?
- Besmetting betekent niet persé infectie of ontsteking
- De werking van de afweer
- Antistoffen: witte bloedcellen (leucocyten) en lymfestelsel
- Antigeen - antistof-reactie: immunologisch proces


Slide 14 - Tekstslide

Immuniteit
Niet vatbaar zijn voor ziekteverwekkers.
Actief of passief, natuurlijk of kunstmatig.
1. Natuurlijke passieve immuniteit (antistoffen van moeder)
2. Natuurlijke actieve immuniteit (antistoffen door ziekte)
3. Kunstmatige passieve immuniteit (toedienen van antistoffen)
4. Kunstmatige actieve immuniteit (vaccinatie)

Slide 15 - Tekstslide

Ontsteking
Een plaatselijke reactie van weefsel op een schadelijke prikkel of beschadiging. De prikkel kan binnen of buiten het lichaam zijn. 

Slide 16 - Tekstslide

Oorzaken
Reactie op ziekteverwekkers
Reactie op ongeluk
Reactie op chemische prikkel
Reactie op hitte
Allergische reactie
Immunologische reactie
Symptomen
Roodheid
Warmte
Zwelling
Pijn
Verstoorde functie
Ziektegevoel
Lusteloosheid
Koorts

Slide 17 - Tekstslide

Hoe kun je besmetting voorkomen?

Slide 18 - Open vraag

- Was je handen
- Vermijd contact met ziekteverwekkers
- Desinfecteer of steriliseer materialen
- Zet geen materiaal op de grond
- Geef zorgvragers voorlichting
- Wees extra voorzichtig als je zelf verkouden bent of wondjes 
  hebt

Slide 19 - Tekstslide

Aandachtspunten:
- Let op hygiëne!
- Observeer 
- Wondzorg volgens voorschrift
- Houding en beweging
- Warmte of koude
- Medicatie 

Slide 20 - Tekstslide

Wat is een micro-organisme?
A
Bacterie
B
Schimmel
C
Virus
D
A, B en C zijn micro-organismen

Slide 21 - Quizvraag

Welke stelling is juist?
A
Besmetting is het binnendringen van ziekteverwekkers
B
Besmetting zorgt altijd voor infectie
C
Een ontsteking komt door een prikkel van buitenaf
D
Rode bloedcellen zijn antistoffen

Slide 22 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een ontsteking?
A
Griep
B
Een lintworm
C
Verbrand door de zon
D
Geen van de antwoorden

Slide 23 - Quizvraag

Op de afdeling waar je werkt heeft een bewoner sinds twee dagen last van het Noro-virus (een maagdarminfectie). Hoe kun je besmetting van andere bewoners voorkomen?

Slide 24 - Open vraag

Zijn er nog vragen?

Slide 25 - Tekstslide

Aan de slag!
- Welke bewijsstuk ga je maken? (begrippenlijst?)
- Huiswerk: lees blz. 289 t/m 298 van het boek VVT 1

Slide 26 - Tekstslide