Week 4 - Les 2 (woensdag)


Week 4 - Les 2
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les


Week 4 - Les 2

Slide 1 - Tekstslide

Planning
1) Opdr 6 maken + nakijken
2) Opdr 7 en 8 maken + nakijken
3) Herhaling werkwoord 'To Be'
4) Maken opdr 9 t/m 11

Slide 2 - Tekstslide

Opdr 6 blz 36
* Koppel de juiste informatie aan de juiste vraag door bij iedere letter (a - k) een cijfer (1 - 11) te schrijven.

* Vul hierna je eigen gegevens in op het formulier van blz 35

Slide 3 - Tekstslide

Antwoorden opdr 6a

Slide 4 - Tekstslide

Planning
1) Opdr 6 maken + nakijken
2) Opdr 7 en 8 maken + nakijken
3) Herhaling werkwoord 'To Be'
4) Maken opdr 9 t/m 11

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 7 en 8
* Opdracht 7 (blz 36): Vul de ontbrekende woorden in het gesprekje in

* Opdracht 8 (blz 37): Geef in volledige zinnen antwoord op de gestelde vragen

Slide 6 - Tekstslide

Antwoorden opdr 7

Slide 7 - Tekstslide

Planning
1) Opdr 6 maken + nakijken
2) Opdr 7 en 8 maken + nakijken
3) Herhaling werkwoord 'To Be'
4) Maken opdr 9 t/m 11

Slide 8 - Tekstslide

To Be (positief)
To Be = (te) zijn


Onderwerp
Werkwoord
Afkorting
Voorbeeld
I
Am
I'm
I am twelve. / I'm twelve.
He, She, It
Is
He's / She's / It's
He is eight. / He's eight.
You, We, They
Are
You're / We're / They're
We are friends. / We're friends.

Slide 9 - Tekstslide

To Be (ontkennend)
To Be = (te) zijn


Onderwerp
Werkwoord
Afkorting
Voorbeeld
I
Am not
I'm not
I am not angry. / I'm not angry.
He, She, It
is not
He's not / He isn't
She's not here. / She isn't here.
You, We, They
are not
You're not / You aren't
They're not nice. / They aren't nice.

Slide 10 - Tekstslide

To Be (vragend)
To Be = (te) zijn


Werkwoord
Onderwerp
Voorbeeld
Am
I
Am I your friend?
Is
he, she, it
Is she kind? Is he nice? Is it healthy?
Are
you, we, they
Are you there? Are they old? Are we almost home?

Slide 11 - Tekstslide

LessonUp opdracht
* Meerkeuze: Kies voor iedere zin het juiste werkwoord.

* Open vragen: Typ alleen hetgene dat in de zin ontbreekt!
Je mag geen gebruik maken van een apostrof.

Slide 12 - Tekstslide

My sisters (not / to be) friends with each other.
A
aren't
B
are not
C
isn't
D
am not

Slide 13 - Quizvraag

(Dad / to be) home tonight?
A
Am dad
B
Is dad
C
Are dad
D
Be dad

Slide 14 - Quizvraag

Juul and Tony (to be) friends.
A
Am
B
is
C
are
D
isn't

Slide 15 - Quizvraag

(Keith and Jack / to be) football players?
A
Am Keith and Jack
B
Is Keith and Jack
C
Are Keith and Jack
D
Keith and Jack are

Slide 16 - Quizvraag

LessonUp opdracht
* Meerkeuze: Kies voor iedere zin het juiste werkwoord.

* Open vragen: Typ alleen hetgene dat in de zin ontbreekt!
Je mag geen gebruik maken van een apostrof.

Slide 17 - Tekstslide

Jason (not / to be) very good at English.

Slide 18 - Open vraag

(Your mum / to be) a good cook?

Slide 19 - Open vraag

Patrick and Dana (not / to be) good at French.

Slide 20 - Open vraag

I (not / to be) a good football player.

Slide 21 - Open vraag

(You / to be) sure?

Slide 22 - Open vraag

Planning
1) Opdr 6 maken + nakijken
2) Opdr 7 en 8 maken + nakijken
3) Herhaling werkwoord 'To Be'
4) Maken opdr 9 t/m 11

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht 9 tm 11 (blz 37-38)
* Opdracht 9: Verander de zinnen van positief naar vragend

* Opdracht 10: Vul de juiste vorm van 'to be' in. Gebruik waar nodig ontkenningen

* Opdracht 11: Vul het ontbrekende formulier in met de juiste informatie. Gebruik je eigen gegevens!

Slide 24 - Tekstslide

Homework
1) Afmaken opdracht 9 tm 11 (blz 37+38)

2) Leren woorden, zinnen en grammatica hoofdstuk 1

Slide 25 - Tekstslide