Les 3 - Mediawijs 211 - 215 v

• Burgerschap
• ISK

Les 3 - Mediawijs 211 - 215

In deze les leer je :

- Wat is mediawijs ( 4.12)

- Dat het verstandig is dat je nadenkt over wat je deelt via sociale media.

- Dat sociale media een grote rol ( = erg belangrijk) kan zijn in je leven.

Les 3 - Mediawijs 211

Lezen de tekst.

Mediawijs zijn. Tekst

- Wanneer ben je mediawijs? (zin 1)

- Wat hoort er bij mediawijs zijn? (zin 2)

- Wat kunnen veel mensen zien? (zin 3)

- Wat is lang op internet terug te vinden? (zin 4)

- Wat is een voorbeeld hiervan? (zin 5)

Les 3 - Mediawijs 211

Voorbeeld

Bepaal zelf met wie je deelt.

- Wat kun je instellen op sociale media? (zin 1)

- Wat kun je instellen voor jouw foto's ? (zin 2)

- Wat kunnen andere mensen dan niet? (zin 3)

- Waar kun je dat bijvoorbeeld doen op Facebook? (zin 4)

- Wat kun je kiezen op YouTube? (zin 5)

Les 3 - Mediawijs 211

Voorbeeld

Bepaal zelf met wie je deelt.

- Waar kun je dat bijvoorbeeld doen op Facebook? (zin 4)

- Wat kun je kiezen op YouTube? (zin 5).

Les 3 - Mediawijs 212

Opdracht 1

a. Bekijk de strip.

- Wat zie je op plaatje 1?

- Wat gebeurt er in plaatje 2?

- Hoe heet het meisje? (3)

- Hoe staat ze op de foto?

Opdracht 1 - 212

b. Wat gebeurt er in de strip. 

Schrijf dit op in 3 goede zinnen.

Elise is op een feestje en drinkt (veel) bier.

Ze maakt een selfie.

Anderen (kinderen 'vrienden') lachen haar uit.

212 c Vind jij dat Elise verstandig omgaat met sociale media?

ja

nee

212 c. Maak de zin af:
Ik vind dat Elise wel/niet verstandig omgaat met sociale media omdat . . . . .

Les 3 - 212 c

Antwoord: Ik vind dat Elisa wel/niet verstandig omgaat met sociale media, omdat ze niet goed heeft nagedacht over de gevolgen ( = wat daarna (later) is gebeurd)

                                        Les 3 - Mediawijs 213

                                                                      d en e. Bekijk de strip en geef 

                                                                      antwoord in 3 goede zinnen

e. 

213 f. Gaat Barry verstandig (slim) om met de sociale media?

ja

nee

213. Maak deze zin af:
f. Barry gaat wel/niet goed om met de sociale media omdat . . . . .

Les 3 - Mediawijs 

f. Schrijf de goede zin in je boek.

Barry gaat niet verstandig om met de sociale media omdat hij niet goed heeft nagedacht over de gevolgen ( = wat daarna (later) is gebeurd).

213 g
Ik heb zelf wel eens iets op sociale media gezet waar ik later spijt van had.

Ja, dat heb ik wel eens gedaan

Nee, dat heb ik nog nooit gedaan.

les 3 Mediawijs 213 g

g. Bespreken we in de klas.

214. We lezen de tekst.

Je leven op sociale media.

- Waarmee kun je de hele dag bezig zijn? (zin 1)

- Wat kan er dan gebeuren? (zin 2)

- Wat is een voorbeeld in zin 3?

- Wat delen mensen vooral op sociale media? (zin 4)

- Wat kan hierdoor lijken? (zin 5)

214. We lezen de tekst.

Je leven op sociale media.

- Wat kun je dan van je eigen leven gaan vinden? ( zin 6)

                                                             214 Voorbeeld

- Wat maakt Valerie allemaal mee? ( 3x)

-1

-2

-3 

214 opdracht 2

a. In groepjes van 2 of 3 elkaar interviewen.

b. de vragen:

1. Hoe vaak deel jij foto's via sociale media?

2. Waarvan deel jij foto's via sociale media?

3. Waarom deel jij deze foto's via sociale media?

4. Vind je het belangrijk om veel vrienden te hebben op sociale media?

214 opdracht 2

a. In groepjes van 2 of 3 elkaar interviewen.

b. de vragen:

5. Laat jij op sociale media weleens blijken dat je je niet zo gelukkig voelt?

6. Vind jij het belangrijk hoe je op sociale media overkomt?

c. Elkaar interviewen 

215 c en d.

d. Bespreken in de klas.

215 opdracht 3

215 a Heb je meer contact met mensen via sociale media dan in het echt?

ja

nee

Opdracht 3 vraag 2
Word je zenuwachtig of boos als je niet op sociale media kunt?

Ja dan word ik zenuwachtig of boos.

Nee dat maakt me niets uit.

Opdracht 3 vraag 3
Ga je meteen kijken als je hoort of ziet dat je een nieuw bericht hebt ?

Ja ik kijk meteen of zo snel mogelijk

Nee ik kijk pas later.

Opdracht 3 vraag 4
Zeggen anderen( vrienden, ouder(s), familie) weleens dat je teveel met sociale media bezig bent?

Ja dat zeggen ze wel eens

Nee, dat zeggen ze nooit

Opdracht 3 vraag 5
Check je je sociale media altijd als je 's morgens opstaat en voordat je gaat slapen?

Ja dat doe ik altijd

Nee dat doe ik niet.

Opdracht 3 vraag 6
Kom je regelmatig slaap tekort door het gebruik van sociale media?

ja

nee

Opdracht 3 vraag 7
Gebruik je sociale media als je je verveelt?

ja

nee

Opdracht 3 vraag 8
Vind je zelf wel eens dat je te veel tijd besteedt aan sociale media?

Ja het kan wel wat minder

Nee ik vind van niet

Opdracht 3 vraag 9
Raak je in paniek als je mobiel kwijt is?

Ja

Nee

215 c Hoeveel vragen heb je met ja beantwoord?

0

1

2

3

4

5

6

7

8

9

215 d

Bespreken in de les.

216 e

De stelling.

' Ik kan niet zonder mijn smartphone'

216 e: ' Ik kan niet zonder mijn smartphone'

Nee ik kan niet zonder mijn smartphone

Ja hoor ik kan makkelijk zonder mijn smartphone

Zie Lesson up

Internethelden ( les 1) Lesson Up 

216 

Studiemeter.