Unit 4.5 - Hulpwerkwoorden can & could

10 min lezen
Pak je boek en ga lezen. Heb je je boek uit? ga dan bezig met leren voor de toets van volgende week.
timer
10:00
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

10 min lezen
Pak je boek en ga lezen. Heb je je boek uit? ga dan bezig met leren voor de toets van volgende week.
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Doel
Je gebruikt can/could op de juiste manier in een engelse zin.

Slide 3 - Tekstslide

Wanneer gebruik je can?
I can = ik kan
You can = jij kan/kunt
We can = wij kunnen

Je gebruikt can dus om te zeggen dat je iets kunt:
I can jump over that fence.
Chris can tell you what to do.

Slide 4 - Tekstslide

Wanneer gebruik je could?
I could = ik kon / ik zou kunnen
You could = jij kon / jij zou kunnen
We could = wij konden / wij zouden kunnen

Als je iets beleefd wilt vragen, dan gebruik je could:
Could you give me the sugar, please?
Could I play that guitar for a second?
Verder gebruik je could als je wilt zeggen dat je iets kon (verleden tijd) of als je specifiek wilt zeggen dat je iets 'zou kunnen'.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Can/Could you open the window, please?
A
Can
B
Could

Slide 7 - Quizvraag

can/could
................. we ask Bob?
A
can
B
could

Slide 8 - Quizvraag

Can/could you play tennis when you were younger?
A
can
B
could

Slide 9 - Quizvraag

Of course you can/could stay home tomorrow. It's a lockdown
A
can
B
could

Slide 10 - Quizvraag

We can/could go fishing tomorrow, if you like.
A
can
B
could

Slide 11 - Quizvraag

(netjes) Vraag aan iemand:
Can/could you show me the way?
A
Can
B
Could

Slide 12 - Quizvraag

I can't/couldn't swim.
A
can't
B
couldn't

Slide 13 - Quizvraag

1. _______________ I help you with something?
2. I _____________ sing at all, I sound like a screaming cat!
3. I am not sure, but that _____________ be true
CAN'T
CAN
COULD

Slide 14 - Sleepvraag

1. We ___________ turn right here, the sign says it is not allowed.
2. ______________ you tell me the way to the centre, please?
3.They _________ show you where it is
CAN'T
CAN
COULD

Slide 15 - Sleepvraag

use can, could of can`t
..................you give me a hand ? (beleefd)

Slide 16 - Open vraag

Kies uit can, could, can't
We __________ help you with shopping. (kunnen)

Slide 17 - Open vraag

Kies uit: can / could:
I ___ go to the party tonight.

Slide 18 - Open vraag

Kies uit can, could, can't
I___ come this afternoon. (niet kunnen)

Slide 19 - Open vraag

kies: can / could
Spiderman ___ climb up walls.

Slide 20 - Open vraag

Vraag aan oudere buurvrouw:
(Can/Could) I please use your barbecue?

Slide 21 - Open vraag

kies: can / could
He ...... to swim when he was only five.

Slide 22 - Open vraag

................I have a paper as well? (can/could)

Slide 23 - Open vraag

Je gebruikt can/could op de juiste manier in een engelse zin.
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll