Financieel 2

Financieel 2
We starten met het bespreken van de toets
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
Financieel 2MBOStudiejaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Financieel 2
We starten met het bespreken van de toets

Slide 1 - Tekstslide

Vraag 1 
Wat is een exploitatiebegroting? 1pt

Een exploitatiebegroting is een overzicht van de verwachte opbrengsten en kosten over een bepaalde periode, een jaar of langer.



Slide 2 - Tekstslide

Vraag 2
Van een onderneming zijn de volgende gegevens bekend 4p
• Consumentenomzet €345.789
• Inkoopwaarde van de omzet € 105.000
• Personeelskosten € 45.000
• Huisvestingskosten (per maand) € 1.500
• Verkoopkosten € 22.500
• Afschrijvingskosten € 35.000
• Interestkosten €1.000
Bereken de nettowinst.
Consumentenomzet-btw= 345789-60.012,97= 285776,03 (omzet) 1p
Omzet-ikwo= 285776,03-105.000=180776,03 (brutowinst) 1p
Brutowinst – exploitatiekosten= 180776,03- 45000 – 18000 (1500x12) – 22500 – 35000 – 1000 = €59276,03 2p

Slide 3 - Tekstslide

Vraag 3 
Van een onderneming is de consumentenomzet €843.650. Hiervan is 60% inclusief 21% btw en 40% inclusief 9% btw.
Bereken de btw
0.6 x 843650= 506190 / 121 x 21 =87851,16
0,4 x 843650= 337460 / 109 x 9 =27863,67
Btw is 115714,83


Slide 4 - Tekstslide

Vraag 4 
Bereken de omzet
843650-115714,83= 727935,17

Slide 5 - Tekstslide

Vraag 5
Een winkelier bezit een winkelpand dat hij heeft gekocht voor € 215.000. De restwaarde van dit pand na 30 jaar is 185.000. De maandelijkse energiekosten zijn €225,00. De onroerendezaakbelasting (ozb) is €1575,00 per jaar. De verzekeringspremie voor het pand en de inboedel is €755,00 per jaar.
Huisvestingskosten zijn €6030,00 per jaar / 12 = 502.50 per maand

Slide 6 - Tekstslide

Vraag 6
Berekening van het bedrijfsresultaat:
1p 1650000 – 990000 = 660000 bw
Exploitatiekosten:
1p Huisvestingskosten 108000
1p Personeelskosten 159000
1p Vakantiegeld 12720
1p Sociale premie 25758
Verkoopkosten 132000
Overige exploitatiekosten 35000
1p Interestkosten 39000
2p Bedrijfsresultaat                                                                                            €148522

Slide 7 - Tekstslide

Vraag 7
Als de eigenaren in loondienst hadden gewerkt, hadden ze €105.000 kunnen verdienen. De eigenaren hebben €650.000 eigen vermogen in hun bedrijf geïnvesteerd. Als ze dit bedrag op de bank hadden gezet, hadden ze 2% interest kunnen verdienen. Bereken het economisch resultaat?
2p 148522- 105000= 43522
2p 43522-13000=30522 Economisch resultaat.

Slide 8 - Tekstslide

Vraag 8
Wat is de gebudgetteerde omzet voor 2020 en 2021
Schrijft je berekening op.
2020: 230000 x 1,1= 253000
2021: 253000 x 1,1 = 278300

Slide 9 - Tekstslide

Vraag 9
een staafdiagram!

Slide 10 - Tekstslide

Vraag 10
Jaar Omzet indexcijfer
1 350.000 100  (getal nieuwe omzet/getal basis jaar) x 100
2 370.000 106
3 400.000 114
4 465.000 133

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Een schoenenwinkel verwacht voor komend jaar een omzet te draaien van € 1.145.000,- De constante kosten zijn begroot op €435.100,- Bereken het constante kostentarief

Slide 18 - Open vraag

Een winkel heeft €30.000 euro aan vaste kosten per maand. De omzet wordt begroot op €125.000,- per maand. Bereken het constante kostentarief.

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

De constante kosten zijn gebudgetteerd op €860.000,- De gebudgetteerde omzet is €3.440.000,- De werkelijke omzet blijkt €3.600.000,- te zijn. Bereken het bezettingsresultaat

Slide 22 - Open vraag

To Do
Ga aan de slag met vraag 2 t/m 4

Slide 23 - Tekstslide

Agenda
Herhaling vorige week.
Leerdoel
Bespreken opgave 2 t/m 4
Nwe stof
opdrachten maken 

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Leerdoel 
Na deze les weet ik om te gaan met Prijs en Efficiencyverschillen 

Slide 30 - Tekstslide

Vraag 2
a. Noem vier functies van het budget.
• Bedrijfsplan of actieplan voor de komende periode.
• Taakstellend: de verantwoordelijke manager of ondernemer heeft als taak het
exploitatiebudget te realiseren met de bijbehorende omzet en kosten.
• Machtiging voor de verantwoordelijke: de budgethouder krijgt de financiële bevoegdheid
om de benodigde kosten te maken.
• Controle: via het exploitatiebudget kun je controleren of bedrijfsdoelen zijn gehaald.

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide