Staal Zeebenen groep 6

Schip in Zicht

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Schip in Zicht

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

De linkerkant van een schip
A
Stuurboord
B
Bakboord
C
koekboord
D
Panboord

Slide 3 - Quizvraag

De kamer op het schip om te sturen en alles in de gaten te houden is:
A
stuurboord
B
de stuurhut
C
de kajuit
D
het roer

Slide 4 - Quizvraag

Een schip dat spullen vervoert over rivieren en kanalen.
A
een vrachtschip
B
een binnenvaartschip
C
een zeiljacht
D
een vloot

Slide 5 - Quizvraag

Wat is niet aan boord van een schip?
A
de kooi
B
de kade
C
de kombuis
D
de kajuit

Slide 6 - Quizvraag

Iemand op een varend schip is:
A
de opvarende
B
het schipperskind
C
het internaat

Slide 7 - Quizvraag

Welk woord hoort bij deze zin?
Als je op een schip bent.
A
de horizon
B
de vloot
C
aan boord
D
aan wal

Slide 8 - Quizvraag

Welk woord hoort bij deze zin?
Als je niet op een schip bent, maar op het land.
A
aan bal
B
de horizon
C
aan boord
D
aan wal

Slide 9 - Quizvraag

Hoe noem je de keuken in een schip?
A
het ruim
B
de kombuis
C
de kooi
D
de kajuit

Slide 10 - Quizvraag

Hoe noem je de woonruimte op een schip?
A
het ruim
B
de kombuis
C
de kooi
D
de kajuit

Slide 11 - Quizvraag

Stuurboord is:
A
De linkerzijde van het schip
B
De rechterzijde van het schip
C
De voorzijde van het schip
D
De achterzijde van het schip

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een horizon?
A
Hetzelfde als een regenboog.
B
Een lijn die van boven naar beneden loopt.
C
Een denkbeeldige lijn tussen lucht en grond/water.
D
Een ondergaande zon.

Slide 13 - Quizvraag

Een grote, dure boot die iemand voor zijn plezier heeft is:
A
een vrachtschip
B
een binnenvaartschip
C
een zeiljacht
D
een vloot

Slide 14 - Quizvraag

Wat betekent "de bemanning"?
A
Alle mannen bij elkaar.
B
De mensen die aan wal werken?
C
De mensen die op een schip werken.
D
De mensen die met de boot op vakantie gaan.

Slide 15 - Quizvraag

De boeg van een schip is de ...
A
achterkant
B
zijkant
C
voorkant
D
onderkant

Slide 16 - Quizvraag

Welke is een Vrachtschip?
A
B
C
D

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een vloot?
A
een aantal schepen bij elkaar.
B
verleden tijd van fluiten.
C
Pearl Harbor.
D
een schip

Slide 18 - Quizvraag

Als de boot aankwam moest de boot worden leeggehaald.
Dit noemen ze ......
A
het schip repareren
B
het schip bevoorraden
C
het schip lossen
D
het schip overvaren

Slide 19 - Quizvraag

Wat is machtig?
A
Groot, geweldig, indrukwekkend
B
Saai, stom
C
Klein, niet boeiend
D
Iemand die sterk is

Slide 20 - Quizvraag

Wat is een sleepboot?
A
Een klein bootje waarmee je door sloten kan varen
B
Een grote voor waar je goederen mee vervoert
C
Een kleine sterke motorboot die andere schepen meetrekt
D
Een boot die je achter je aan moet slepen tijdens het zwemmen

Slide 21 - Quizvraag

Schip in zicht!

Slide 22 - Woordweb