Sprookjes

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Waar denk jij aan bij het woord sprookjes?
Sprookjes

Slide 2 - Woordweb

Sprookjes

Waar komen sprookjes vandaan?

Waar herken je een sprookje aan?

Slide 3 - Tekstslide

Beschrijf wat volgens jou een sprookje is. Luister daarna naar de uitleg of lees de uitleg.
Uitleg over sprookjes.

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Video

Wat is de kracht van een sprookje?
A
Een sprookje eindigt meestal goed.
B
In een sprookje kun je door slim te zijn overwinnen.
C
Een sprookje maakt iedereen blij.
D
In een sprookje kun je door sterk te zijn overwinnen.

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor sprookjes?
A
Mythes
B
Disneyverhalen
C
Volksverhalen
D
Romans

Slide 7 - Quizvraag

Hoe komt het dat veel sprookjes in het bos afspelen?
A
In de middeleeuwen had Europa nog veel bos, wat griezelig was.
B
Het bos is een gezellige plek voor een verhaal.
C
In het bos leven wolven en die horen in sprookjes.
D
Er wonen veel sprookjesfiguren in het bos.

Slide 8 - Quizvraag

Wie zorgden ervoor dat sprookjes steeds geschikter werden voor kinderen?
A
De gebroeders Kahn
B
De gezusters Kahn
C
De gezusters Grimm
D
De gebroeders Grimm

Slide 9 - Quizvraag

Welke onderdelen komen in bijna elk sprookje voor?

Slide 10 - Open vraag


Kenmerken sprookjes
Magie en fantasie
Goed einde
De precieze plaats en tijd is onbekend
Er zit altijd een les of boodschap verstopt in een sprookje

Slide 11 - Tekstslide

Eindopdracht


Vanaf hier begint de eindopdracht. De eindopdracht wordt beoordeeld. Je krijgt hiervoor een cijfer. Maak een keuze uit opdracht 1 of opdracht 2.

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 1: dagboek
Dagboekfragment van een sprookjesfiguur schrijven. Je dagboekfragment heeft minimaal 250 woorden.

Slide 13 - Tekstslide

Stap 1
Kies één van de hoofdpersonen uit een bestaand sprookje. Als je een keuze hebt gemaakt, vraag dan even aan je docent of dat een goede keuze is.

Slide 14 - Tekstslide

Stap 2
Schrijf één dagboekbladzijde alsof je de door jou gekozen hoofdpersoon bent. 
Beschrijf wat je hebt meegemaakt en wat dit met je deed. Hoe voel je je en welke gevoelens komen er boven?

Slide 15 - Tekstslide

Stap 3
Lees je dagboekfragment helemaal door. Let ook op de spelling en de zinsopbouw.

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht 2: eigen sprookje
Schrijf zelf een nieuw sprookje. Je mag zelf weten waar het sprookje over gaat, maar hij moet minimaal 250 woorden hebben. 

Slide 17 - Tekstslide

Stap 1
Begin met: Er was eens...

Slide 18 - Tekstslide

Stap 2: kenmerken erin
Magie en fantasie
Goed einde
De precieze plaats en tijd is onbekend
Er zit altijd een les of boodschap verstopt in een sprookje

Slide 19 - Tekstslide

Stap 3
Lees je sprookje helemaal door. Let ook op de spelling en de zinsopbouw.

Slide 20 - Tekstslide

Wat vond je van deze lessen over sprookjes?
A
Ik vond de lessen heel afwisselend.
B
Ik vond de lessen saai.
C
De lessen hebben me echt iets nieuws geleerd.
D
De lessen vond ik interessant om te maken.

Slide 21 - Quizvraag

Leg hieronder uit waarom je voor het vorige antwoord hebt gekozen.

Slide 22 - Open vraag

Wat miste je in de lessen?
A
Ik had liever meer samengewerkt.
B
Ik had liever meer alleen gewerkt.
C
Ik had liever meer doe-opdrachten gehad.
D
Ik heb niks gemist.

Slide 23 - Quizvraag

Wat vond je het allerleukste aan deze lessen?

Slide 24 - Open vraag

Beschrijf hieronder wat je hebt geleerd in deze lessen.

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Tekstslide