Rekonomie hoofdstuk 4

Rekonomie 
Hoofdstuk 4 Rekenen en tekenen
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Rekonomie 
Hoofdstuk 4 Rekenen en tekenen

Slide 1 - Tekstslide

Opbrengst, kosten en winst
Constante kosten: dit zijn kosten die niet afhankelijk zijn van de productieomvang. 
Variabele kosten: Dit zijn kosten die veranderen bij een toename of afname van de productieomvang. 

Afschrijvingskosten: waardevermindering van duurzame productiemiddelen. 

Slide 2 - Tekstslide

Afkortingen
TO = totale opbrengst =  p x q
p = prijs
q = de hoeveelheid
TK = totale kosten                                  TW = totale winst
TVK = Totale variabele kosten              TW = TO - TK
TCK = Totale constante kosten
GVK = gemiddelde variabele kosten

Slide 3 - Tekstslide

Formules 
In de economie maken we veel gebruik van afkortingen.

Totale opbrengst = verkoopprijs x afzet --> TO = p x q

Totale kosten = totale variabele kosten + totale constante kosten -->               TK = TVK + TCK

Totale kosten = Gemiddelde variabele kosten x afzet + totale constante kosten --> TK = GVK x q + TCK

Slide 4 - Tekstslide

Opdrachten maken
Lees eerst de tekst op blz. 23 aandachtig door.

Maak vervolgens opdracht 4.2 t/m 4.5 op bladzijde 23.


Slide 5 - Tekstslide

4.2  Het tekenen van grafieken
De basis ligt bij wiskunde. Bij economie is er sprake van eerstegraadsvergelijkingen. 
Je moet een lineaire lijn kunnen tekenen dus je hebt twee punten nodig.

Slide 6 - Tekstslide

Opdrachten maken
Wat: Lees eerst de tekst van paragraaf 4.2 op blz. 23 en 24 aandachtig door.
Maak vervolgens opdracht 4.6 en 4.7 op blz. 24 en 25.
Tijd: Jullie krijgen hier 20 minuten voor. 
Hulp: vraag je het aan buurman/vrouw of de docent. 
Klaar?: Maak opdracht 4.8 op blz. 26. 
timer
20:00

Slide 7 - Tekstslide

Vraagvergelijking of vraagfunctie: verband tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid. 
Negatief verband: Als de prijs daalt, stijgt de vraag. 

Aanbodvergelijking of aanbodfunctie: verband tussen de prijs en de aangeboden hoeveelheid: 
Positief verband: als de prijs stijgt, stijgt het aanbod.
4.3 Vraag en aanbod

Slide 8 - Tekstslide

Opdrachten maken
Wat: Lees eerst het voorbeeld op blz. 26 aandachtig door.
Maak vervolgens opdracht 4.8 en 4.9 op blz. 26.

Slide 9 - Tekstslide

Opdrachten maken
Wat: Lees eerst de tekst van paragraaf 4.3 op blz. 30 aandachtig door.
Maak vervolgens opdracht 4.10 en 4.11 op blz. 31.
Tijd: Jullie krijgen hier 15 minuten voor. 
Hulp: Eerst lezen en rustig overleggen dan vraag je het aan de docent. Kijk goed naar het voorbeeld op blz. 30!
Klaar?: Maak opdracht 4.12 op blz. 31. 
timer
15:00

Slide 10 - Tekstslide

Marktevenwicht
Wanneer het aanbod gelijk is aan de vraag is er sprake van een marktevenwicht. 
De evenwichtsprijs kan je bepalen door beide vergelijkingen aan elkaar gelijk te stellen --> Qa = Qv
De evenwichtshoeveelheid kan je berekenen door de evenwichtsprijs in te vullen in Qa en/of Qv. 

Slide 11 - Tekstslide