Beginnen met paragraaf 4.1: leven op het platteland
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1
In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Welkom! Deze les....
Bespreken huiswerk > oefenen met bronnen
Beginnen met paragraaf 4.1: leven op het platteland
Slide 1 - Tekstslide
Huiswerk: oefenen met bronnen
Opdracht 1 t/m 3 van de orientatie
Slide 2 - Tekstslide
Leven op het platteland
Paragraaf 4.1
Slide 3 - Tekstslide
Lesdoelen
Leer je:
Je kunt beschrijven hoe de economie in de vroege middeleeuwen in West-Europa veranderde en die veranderingen verklaren.
Je kunt beschrijven hoe een middeleeuws domein eruitzag.
Je kunt uitleggen hoe het hofstelsel werkte en welke plaats horigen/lijfeigenen in dat stelsel hadden.
Slide 4 - Tekstslide
In welke periode valt de tijd van de monniken en ridders? Van....tot....
Slide 5 - Open vraag
Hoe heet de samenleving waarin de mensen in tijdvak 3 leven?
A
Landbouw stedelijke samenleving
B
Landbouwsamenleving
C
Jager-verzamelaars samenleving
D
Stedelijke samenleving
Slide 6 - Quizvraag
De organisatie van de economie
Na vertrek van Romeinse soldaten zochten boeren bescherming
Ze zochten bescherming bij een rijke boer
In ruil voor bescherming gaven de boeren hun grond af
Machtige boer werd heer van een domein
Slide 7 - Tekstslide
Het vroonhof was de boerderij (hoeve) van de heer. Hier woonde de heer als er geen gevaar was. De opbrengsten van zijn akkers werd in schuren opgeslagen. In woningen naast een vroonhof woonden de horige boeren in geval van gevaar, zoals oorlog.
Bij het vroonhof waren stallen voor de dieren en boomgaarden.
Slide 8 - Tekstslide
Verandering
Geen handel meer
Mensen op het domein maken alles zelf
Geen geld meer gebruiken> ruilhandel
Slide 9 - Tekstslide
Het domein: Landgoed van de heer
Bestond uit drie delen:
het vroonland, was het woongebied van de domeinheer zelf >opbrengst domeinheer
het hoeveland, woonden de andere boeren. Kleinere stukjes land, die elk door een boer en zijn gezin werden bewerkt. >opbrengst deel boeren deel domeinheer
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
deel 3: de ‘woeste gronden’ (bossen, moerassen en rivieren). Die leverden hout, noten, wild en vis op.
>opbrengst voor de domeinheer
Slide 12 - Tekstslide
Autarkie = zelfvoorzienend
geen handel meer was
de mensen maakten hun spullen meestal zelf, met materialen uit de directe omgeving.
Als een economie zelfvoorzienend is, spreken we van autarkie.
Slide 13 - Tekstslide
De boeren
Boeren zochten bescherming bij hun landheer. In ruil leverden zij hun grond in bij de heer.
De boeren waren horigen geworden. Een deel van de oogst was voor de heer.
Slide 14 - Tekstslide
Verschillen
Een duidelijk verschil tussen de heer en de andere boeren.
De heer > militaire verdediging
De boeren > op het veld moesten werken.
Minst vrije boeren > de lijfeigenen> een soort slaven: ze waren eigendom van de heer. Ze hadden geen bezit en moesten als boerenknechten het land van hun heer bebouwen.
Slide 15 - Tekstslide
Economisch systeem = Hofstelsel
Het hofstelsel, waar de horigen in ruil voor bescherming:
werkten op stukjes land die ook eigendom van de heer waren
een deel van hun opbrengst moesten afstaan aan de heer (de pacht)
Het domein niet mochten verlaten zonder toestemming van de heer
herendiensten verrichtten (allerlei klussen op het land of de hoeve van de heer).
Slide 16 - Tekstslide
De horigen moesten allerlei onbetaalde klusjes voor de heer doen. Die klusjes werden herendiensten genoemd.
Slide 17 - Tekstslide
Plichten horigen
-Pacht betalen in natura
(= deel van de oogst)
-Herendiensten verlenen
-Deel van het land van de heer bewerken
-Op het land van de heer blijven
Plichten heer
-Bescherming bieden aan de horigen
- Oorlog voeren
- Gebied/domein besturen
Slide 18 - Tekstslide
Het hofstelsel:
Slide 19 - Tekstslide
Wie was de baas van een domein?
A
Een horige
B
Een vrije boer
C
Een heer
D
De Romeinse keizer
Slide 20 - Quizvraag
Wat is allemaal van de Heer?
A
Alle grond in het domein
B
Alle huizen in het domein
C
Alle spullen in het domein
D
A, B en C zijn allemaal goed.
Slide 21 - Quizvraag
Hoe noem je de boeren die op een domein werken?
A
Horigen
B
Doven
C
Gewoon, boeren
Slide 22 - Quizvraag
Wat is een ander woord voor horige?
A
Baas
B
Hofstelsel
C
Akker
D
Boer
Slide 23 - Quizvraag
Wat hoort niet bij het hofstelsel ?
A
Heer
B
Horige
C
Domein
D
Geestelijke
Slide 24 - Quizvraag
Het systeem van heren en horigen die samenleven op een domein heet ...
A
Herendiensten
B
Vazalliteit
C
het Hofstelsel
D
het Drieslagstelsel
Slide 25 - Quizvraag
Onbetaald werk dat moet worden gedaan voor een heer
A
Domein
B
Horige
C
Privilege
D
Herendienst
Slide 26 - Quizvraag
1. Horigen zijn halfvrije boeren. 2. Horigen mochten het domein verlaten.