Maak voldoende kopieën van een tekst.
Zet op de eerste tekst een * voor alinea 1, op de tweede tekst
een * voor alinea 2, enz. tot de teksten op zijn.
Deel de tekst uit en geef leerlingen de opdracht om de kern
van de alinea met het * te onderstrepen.
Vorm een kring op volgorde van de nummers.
Laat leerlingen met dezelfde alinea overleggen over de kern
van de alinea.
Laat op volgorde de leerlingen de kern van de alinea
voorlezen.
Houd zelf de tekst met de antwoorden voor je om te
controleren of het goed gaat.