3.2 Stroomkringen

Stroomkringen
1 / 10
volgende
Slide 1: Woordweb
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Stroomkringen

Slide 1 - Woordweb

Lesdoel
- Ik kan de volgende begrippen;
elektrische stroom, geleider, isolator, gesloten stroomkring, schakelaar, stroomsterkte, ampère meter
- Ik kan beschrijven wanneer er een elektrische stroom ontstaat.
- Ik kan het verschil uitleggen tussen geleiders en isolatoren.
- Ik kan het verband uitleggen tussen spanning, stroomsterkte en energie.

Slide 2 - Tekstslide

Geleiders en isolatoren
Stoffen waar elektrische stroom wel door heen gaat zijn geleiders.
bijvoorbeeld; metalen, zout water, koolstof.

Stoffen waar elektrische stroom niet door heen gaat zijn isolatoren.
bijvoorbeeld; kunststoffen, glas, hout.

Slide 3 - Tekstslide

Gesloten stroomkring
Een apparaat werkt alleen als er voortdurend elektrische stroom door heen blijft lopen.
Die elektrische stroom vervoert energie van de spanningsbron naar het apparaat.

Om een apparaat te laten werken moet er dus een gesloten stroomkring zijn, de stroom moet van de pluspool via het apparaat naar de minpool lopen.

Slide 4 - Tekstslide

Schakelaar
Met een schakelaar kan je de stroomkring verbreken.

Als de schakelaar open is, loopt er geen stroom door de stroomkring. 
Het apparaat gaat dan niet aan.

Als de schakelaar dicht is, loopt er wel een stroom door de stroomkring. 
Het apparaat gaat dan wel aan.

Slide 5 - Tekstslide

Stroomsterkte
De hoeveelheid elektrische stroom door een draad of apparaat noem je de stroomsterkte.

Stroomsterkte is een grootheid, afgekort I.
De eenheid is ampère, afgekort U.

De stroomsterkte door het stopcontact is 16 ampère.
Dit schrijf je als I = 16 A

Slide 6 - Tekstslide

De stroomsterkte hangt af van;
- de spanning door het apparaat, hoe groter de spanning, hoe hoger de stroomsterkte
- het soort apparaat, een beeldscherm verbruikt minder elektrische stroom dan een vaatwasser.

Slide 7 - Tekstslide

Stroomsterkte meten
Je meet de stroomsterkte met een ampèremeter.
De ampèremeter moet altijd IN de stroomkring geplaatst worden.
Je kunt ook een multimeter gebruiken.

Slide 8 - Tekstslide

Spanning en stroom
De hoeveelheid energie die afgegeven wordt hangt af van;
- de spanning van de spanningsbron, als de spanning groot is vervoert de stroom veel energie.
- de stroomsterkte, als de stroomsterkte groot is, wordt de energie snel afgegeven.

Slide 9 - Tekstslide

Maken
Maak vraag 1 tm 14
(blz 6 tm 16)

Slide 10 - Tekstslide