H2P2

1 / 14
volgende
Slide 1: Video
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Slide 2 - Tekstslide

1) Verschuiven van de lijn
Hier bij elke prijs meer vraag, door
bijvoorbeeld:
- meer inwoners
- voorkeuren veranderen (reclame, 
   'influencers', smaak, mode)
- meer inkomen
- prijsstijging andere merken

Slide 3 - Tekstslide

2) Verschuiven over/langs de lijn
De prijs verandert.
De prijs staat in de figuur op de y-as.
Dus lees je af langs de lijn.

Slide 4 - Tekstslide

Qv = -5P + 500
Stappen tekenen vraaglijn:

Bereken de maximale vraag (P=0)
Bereken de maximale prijs (Qv = 0)
Teken lijn tussen die twee punten 

Slide 5 - Tekstslide

Winst is winst (Paragraaf 2)
Leerdoelen:
  • Je kunt de omzet van een bedrijf berekenen.
  • Je kunt de totale winst van een bedrijf berekenen.
  • Je weet wat vaste en wat variabele kosten zijn.

Slide 6 - Tekstslide

Toelichting bron 1
Bij een prijs van €40 per kaartje willen 20.000 fans (=gevraagde hoeveelheid) een kaartje kopen. 

Bij een prijs van €80 haken 4.000 fans af. Maar 16.000 fans 
(= gevraagde hoeveelheid) willen dan nog steeds een kaartje voor het concert in Adam kopen.
Vraaglijn

Slide 7 - Tekstslide

Omzet = P x Q
Al het geld wat er binnenkomt. De opbrengst dus (géén winst)

Broodjesverkoop aula: 200 broodjes per dag, €1,20 per stuk.
Omzet = 200 x 1,20 = €240. 

Slide 8 - Tekstslide

Soorten kosten van een bedrijf
  • Vaste kosten (constante kosten): Dit zijn kosten die er SWS zijn! Ze hangen niet af van het aantal geproduceerde goederen of diensten. Snackbar: Huur pand
  • Variabele kosten: Dit zijn kosten die wel afhangen van het aantal geproduceerde goederen of diensten. Snackbar: inkoop van snack's, flexibel personeel  

Slide 9 - Tekstslide

Geef aan of het  gaat om vaste of een variabele kosten. 







Vaste kosten
Variabele kosten
Reclamekosten
Verzendkosten
Loon vast personeel
Huur
Grondstoffen

Slide 10 - Sleepvraag

TW= TO-TK
TK= Vast + Variabel

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht
De prijs van een gehaktbal in de kantine is €3,-. Er worden er op een dag 200 verkocht. 
De kosten van de inkoop van een gehaktbal zijn €1,-. Daarnaast kost zijn de vaste kosten €50,-

Bereken de winst van de kantine op de gehaktballen
Winst = TO - TK

Slide 12 - Tekstslide

Maakwerk
Paragraaf 2, vraag 1 t/m 7

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video